Hulporganisaties in Mali steeds verder onder druk
In Mali staan hulporganisaties steeds meer onder druk. Steun uit Frankrijk, de voormalige kolonisator, is sinds kort verboden en buitenlandse ambassades krijgen het verzoek hun bijdragen aan de ngo's (niet-gouvernementele organisaties) kenbaar te maken. Ook de Nederlandse ambassade kreeg zo'n brief.
De organisaties maken zich grote zorgen. "Wat de bevolking hiervan gaat voelen, kan ze blijkbaar niks schelen."
Zoals dit jaar al vaker gebeurde, kwam de aankondiging naar buiten via sociale media: een brief van twee kantjes, ondertekend door een van de leiders van de Malinese junta. Omdat Frankrijk ontwikkelingshulp aan Mali deels heeft opgeschort, ging het West-Afrikaanse land een stap verder. Dan maar helemáál geen Franse steun meer ook geen noodhulp. Per direct.
Deze maatregel betekent de zoveelste scheur in de relatie tussen Mali en Frankrijk. Wat begin dit jaar begon met het uitzetten van de Franse ambassadeur, leidde uiteindelijk tot het volledige vertrek van de militaire operatie Barkhane. In navolging daarvan stopte ook de Europese taskforce Takuba en trokken meerdere landen zich terug uit de VN-missie Minusma.
Alle ogen zijn nu gericht op de hulpindustrie: zeker 294 organisaties worden door het nieuwe besluit geraakt. Waar kan het verbod op Franse steun toe leiden? De NOS sprak met ngo-medewerkers in Mali, die uit angst voor eventuele repercussies anoniem willen blijven. Hun namen zijn bekend bij de redactie.
"Deze maatregel heeft vooral gevolgen voor ngo's met een Franse partner", zegt een coördinator in de noordelijke stad Timboektoe. "Zij moeten helemaal weg. Maar veel organisaties hebben meerdere donoren; zij kunnen zich hier nog wel uit redden. Misschien moeten ze dan wel een deel van hun activiteiten stopzetten."
In Timboektoe, waar zo'n veertig ngo's actief zijn, zijn hulporganisaties essentieel voor de voedselveiligheid. "Als dat ophoudt, dan raakt dat de bevolking direct", zegt de coördinator. "Dan ontvangt iemand bijvoorbeeld van de ene op de andere dag geen graan meer. Dat is echt een enorm probleem."
'Blijft het hierbij?
Organisaties vragen zich af: blijft het hierbij? Kort na het verbod op door Frankrijk gesteunde ngo's, stuurde de Malinese overheid een brief naar verschillende Europese ambassades. Zij worden verzocht om een lijst op te stellen van alle organisaties die zij in het kader van ontwikkelingssamenwerking steunen.
Ook de Nederlandse ambassade in Bamako ontving zo'n brief, bevestigt het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de NOS. "Nederland is al langere tijd bezorgd over de politieke ontwikkelingen, de verslechterende veiligheidssituatie en de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Mali", zegt het ministerie in een reactie. "Nederland kijkt momenteel samen met andere EU-lidstaten en gelijkgezinde partners hoe (waar mogelijk gezamenlijk) te reageren op dit verzoek om informatie."
"Die brief is een schande," zegt een medewerker van een maatschappelijke organisatie in de hoofdstad Bamako. "Om dit te doen, zo vlak na de crisis met Frankrijk, dat is echt fout. Maar dit laat des te meer zien hoe de autoriteiten erin staan: ze willen laten zien wie de baas is. Het is pure intimidatie."
De medewerker vermoedt dat de Malinese overheid organisaties die hen niet zinnen onder de duim wil houden. "Dit betekent dat organisaties die zich bezighouden met thema's als mensenrechten of democratie, doelwit zijn.
Zo maakt een organisatie die zich richt op het vrije woord onder jongeren zich grote zorgen over het voortbestaan. "Inmenging vanuit de overheid was voor ons al een realistisch scenario", zegt een van de oprichters. "Nu is het wachten op het moment dat we ons bij de autoriteiten moeten melden. Dat gaat gebeuren. We denken al een stap verder: wat als onze organisatie wordt verboden?"
Toen de militaire overheid vorig jaar een staatsgreep pleegde, was de sfeer optimistisch in de straten van Bamako. Dat is nu veranderd, zegt hij. "Ik steunde de Malinese strijd tegen het imperialisme. Maar er is hier nog altijd corruptie en misère. En ook dit besluit, daar is niet goed over nagedacht. Het is puur populisme."
"Ze zetten steeds meer autoritaire stappen," zegt ook de maatschappelijk medewerker. "Maar: de verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij Mali. Die ligt ook bij Frankrijk, bij president Macron. Zij begonnen hiermee, door het ontwikkelingsgeld stop te zetten. En ze weten: Mali reageert. Het is dus een gedeelde verantwoordelijkheid."