Winter maakt gas duurder, maar olie en autobrandstof worden goedkoper
Energieprijzen gaan verschillende kanten op: gasprijzen stijgen en olieprijzen dalen. Op de gasmarkt kost een megawattuur gas 152 euro, tegen 116 euro een maand geleden. Op de oliemarkt kost een vat ruwe Brent-olie 77 dollar, een maand geleden was dat nog 98 dollar.
Na een ongebruikelijk warme herfst drijft het koudere winterweer de gasprijzen op. Het gasverbruik neemt toe doordat de verwarming meer draait. Ook gebruiken energiecentrales meer gas voor het opwekken van elektriciteit, omdat de wind en de zon het de voorbije weken laten afweten.
De hogere gasprijs drijft de kosten op van verwarming en stroom en daarmee onze energierekening. Dankzij het prijsplafond per 1 januari worden de hogere energiekosten echter gedempt.
Aan de andere kant dalen de olieprijzen op de internationale markten door de vrees voor een afkoelende economie en een recessie in veel landen. Lagere economische activiteit heeft minder energie nodig.
Aan de pomp is de lagere olieprijs goed merkbaar, een liter euro 95 kost nu net zoveel als in de zomer van 2021.
Ook de prijs van diesel daalt, maar is vergeleken met een jaar geleden nog aan de hoge kant. De adviesprijs van een liter diesel is nu 1,875 euro. Diesel wordt meestal gemaakt met Russische Oeral-olie, waar inmiddels een ban op ligt. In de transportsector wordt gevreesd dat er op termijn een tekort is aan dieselolie.
De verwachting van energiedeskundigen is dat de energieprijzen nog lang erg bewegelijk zullen zijn, zowel omhoog als omlaag.