Resten laatste Tasmaanse tijger gevonden in Australische museumkast
In een museum in Australië zijn de resten van voor zover bekend de laatste Tasmaanse tijger teruggevonden. De schedel, botten en huid lagen meer dan 86 jaar in de kast van de Tasmanian Museum and Art Gallery in Hobart.
Medewerkers van het museum zochten jarenlang vergeefs naar de resten, omdat nergens genoteerd leek te zijn wat daarmee was gebeurd. Men ging er daarom van uit dat ze waren weggegooid.
Het vrouwtjesdier was in 1936 door een stroper gevangen en verkocht aan de dierentuin in dezelfde stad. "De verkoop werd niet geregistreerd, omdat het zetten van strikken toen verboden was en de stroper een boete had kunnen krijgen. Het dier leefde nog een paar maanden en werd daarna overgebracht naar het museum in Hobart", zegt een van de onderzoekers die de resten wisten op te sporen.
Een nooit gepubliceerd rapport van de specialist van het museum die dieren opzette wees hen de weg. In zijn rapport over de jaren 1936 en 1937 schrijft hij dat hij aan een Tasmaanse tijger heeft gewerkt.
Ook stond vermeld dat de resten destijds aan karton waren vastgemaakt, zodat ze gemakkelijk vervoerd konden worden om in het onderwijs te gebruiken. Die wetenschap leidde de onderzoekers naar een kast in de onderwijsafdeling van het museum.
De Tasmaanse tijger of Tasmaanse buidelwolf is tijger noch wolf, maar een vleesetend buideldier. De kop leek op die van een hond, de strepen op de rug en staart deden denken aan een tijger. De dieren waarop hij joeg, wogen niet meer dan tien kilo.
Toen de Europeanen in Australië aankwamen, leefden ze alleen nog op Tasmanië, een eiland ten zuiden van het Australische vasteland. Daar is het dier in de jaren daarna uitgestorven.
Lang is aangenomen dat een exemplaar dat in 1933 gevangen werd genomen de laatst levende Tasmaanse tijger was. Ook dat dier verbleef in de dierentuin van Hobart en stierf in 1936. Volgens het museum was dit het op een na laatste exemplaar.