Indonesië ziet in nikkel kans op rijkdom en macht, maar dat heeft een prijs
Sirajudin trekt na een lange nacht zijn bijna lege netten in zijn bootje. Hij heeft maar 2 kilo vis gevangen. "Ik moest een uur heen varen en een uur terug. Dat kost me 3,5 euro aan benzine. Met wat ik overhoud aan deze vangst kan ik nog niet eens mijn pakje sigaretten kopen."
Vroeger was vissen een eitje in zijn vissersdorpje op Sulawesi. Per dag ving hij minstens 10 kilo, simpelweg door netten onder zijn huis op palen te hangen. "Dat kan nu niet meer. Want het water is te heet geworden. Door de nikkelfabriek daar, die vervuild koelwater in de baai dumpt." De vissen zijn voor het warme water gevlucht, en de schelpdieren zijn doodgegaan.
Het is een voorbeeld van de milieuschade die de enorme nikkelindustrie in Indonesië aanricht. Achter het dorpje van Sirajudin in de regio Morawali werd negen jaar geleden een mijn gebouwd. Daarvoor werden duizenden hectare jungle weggehakt. Het industrieterrein is inmiddels zo gigantisch, dat wanneer je een drone laat opstijgen tot 160 meter hoogte en drie kilometer laat vliegen, je het einde van de mijn nog steeds niet aan de horizon kunt zien.
Indonesië, gastheer van de G20-top deze week, zit op de grootste nikkelreserves ter wereld. En nikkel is dé grondstof van de 21ste eeuw. Want het is nodig voor oplaadbare batterijen, en dus cruciaal voor de elektrische auto's die ons de groene, schone wereld in gaan rijden. Maar in Indonesië wordt enorme milieuschade aangericht om tot die groene wereld te komen.
Zo'n 500.000 hectare bos is inmiddels gekapt op Sulawesi, blijkt uit onderzoek van het Pulitzer Center. En dat neemt nog elk jaar toe, gelijk met de groei van de vraag naar nikkel. Tesla, Toyota, Volkswagen: zo'n beetje alle grote autobedrijven hebben inmiddels miljarden geïnvesteerd in de nikkelindustrie. En de Indonesische regering heeft van de nikkelindustrie een nationale prioriteit gemaakt.
Dat is deels gebeurd omdat Indonesië zijn eigen vieze steden schoner kan maken door elektrische infrastructuur te bouwen, zegt energietransitieexpert Elrika Hamdi. "Alle klimaatproblemen kun je tegenwoordig in mijn eigen stad Jakarta vinden. Luchtvervuiling, overstromingen, hitte. Allemaal veroorzaakt door vuile, fossiele brandstoffen. Duurzame energie zou dat teniet kunnen doen."
Rijkdom en macht
Andere voordelen voor Indonesië zijn rijkdom en macht. Het bezit van een belangrijke grondstof voor de wereldwijde energietransitie is nuttig voor een land dat zich meer en meer profileert op het wereldtoneel. En de 1,3 miljard dollar die er nu op jaarbasis wordt verdiend met de export (en dat zal naar verwachting alleen maar groeien) is mooi meegenomen.
Het lijken de redenen waarom Indonesië de schade aan het milieu voor lief neemt. Sterker nog, om de nikkel voor onze schone, groene wereld uit de grond te schrapen is energie nodig. En die komt op dit moment uit speciaal gebouwde steenkoolfabrieken, die hun vieze gassen over het dorpje van Sirajudin verspreiden.
Dat heeft het leven veranderd, zegt hij:
"Steeds meer omwonenden hebben een hoestje," zegt Sirajudin. Volgens onderzoek van het Amerikaanse Vox kan dat kloppen. Het aantal luchtweginfecties zou in de regio gegroeid zijn. En dat zal niet dalen zolang er alleen maar meer steenkoolfabrieken gebouwd worden. In Morowali alleen al staan er drie nieuwe in de steigers.
'Voordelen groter dan schade'
"Het is inderdaad een groot milieudilemma," zegt Elrika Hamdi. "Het gaat erom dat je een balans vindt. Dat je een afweging maakt tussen de voor- en nadelen op lange termijn. Zeker bij mijnbouw komt een zekere vorm van destructie voor. Maar ik ben er zeker van dat de voordelen van duurzame energie groter zijn dan de schade die we nu veroorzaken."
Er zijn alternatieven om de mijnbouw schoner uit te voeren. Zo zou Indonesië gebruik kunnen maken van aardwarmte om de mijnbouw van energie te voorzien. Of een van de vele andere schone energievormen die in Indonesië te vinden zijn. "We gebruiken in Indonesië maar 2 procent van onze schone energiebronnen, dus daar is nog veel winst te boeken," aldus Hamdi.
Hoe het ook zij, stoppen met de mijnbouw zal Indonesië hoe dan ook niet. Het heeft vol ingezet op een nieuwe wereld met meer rijkdom en meer macht. Een wereld waarin Sirajudin de visser niet meer past. "Ik moet de eindjes aan elkaar knopen. De ene dag heb ik geld. De ander niet. We zijn afhankelijk van Gods zegeningen."