Wie moet volleybalsters naar Parijs 2024 leiden? 'Denk aan Nederlandse coach'
Anne van Eijk
Anne van Eijk
Over minder dan een jaar staat het olympisch kwalificatietoernooi op het programma voor de volleybalsters. Dan moet Oranje tegenstanders verslaan die op het WK vorige maand nog te sterk waren. Maar wie er dan aan het roer staat is nog de vraag, nadat Avital Selinger een week geleden besloot zijn baan als bondscoach op te zeggen.
De visies op wat voor type bondscoach er nu voor de ploeg moet komen te staan, lopen flink uiteen. Zo zegt Mark Roper, die sinds 2007 als assistent-trainer bij meerdere eredivisieclubs werkzaam is geweest, dat er ook eens naar coaches in de eredivisie gekeken moet worden. "Het is een zwaktebod om direct bij buitenlandse coaches aan te kloppen."
Bart Oosting, trainer van de nummer twee van de eredivisie vrouwen Apollo 8, pleit echter voor een trainer met internationale ervaring. "Want op de korte termijn moet er gewoon gepresteerd worden."
Het opstappen van de 63-jarige Selinger kwam bijna twee jaar nadat hij voor de tweede keer in zijn carrière werd aangesteld door de Nederlandse volleybalbond (Nevobo).
Toen, in november 2020, werd de keuze voor 'opleider' Selinger toegelicht door toenmalig technisch directeur Joop Alberda met de volgende woorden: "We zijn op zoek gegaan naar een coach met internationale kennis en ervaring, die ook bekend is met de aankomende talenten in Nederland."
Talenten mochten in aanloop naar het WK in eigen land inderdaad ruiken aan het 'grote' Oranje. Een aantal haalde de WK-selectie en de jongste van de groep, de 19-jarige Elles Dambrink, speelde zich tijdens het toernooi zelfs in de basis.
Teleurstellend WK
Toch lukte het Selinger niet het Nederlands team te laten floreren tijdens het mondiale eindtoernooi op eigen bodem. De tweede ronde was het eindstation. Teleurstelling overheerste. Het gat met de wereldtop was groter dan gehoopt, vond Laura Dijkema.
Wat zou er moeten gebeuren om dat gat weer te dichten, of in elk geval te verkleinen? Op die vraag had, logischerwijs, nog niemand van de speelsters en begeleidingsstaf een antwoord direct na de laatste WK-wedstrijd. Tweeënhalve week later was Selinger er in elk geval wel uit dat de weg richting de Olympische Spelen van 2024 zonder hem bewandeld moet worden.
En dat kwam voor de Nederlandse trainers Roper en Oosting niet als een verrassing. "Ik had het wel zien aankomen", zegt Oosting, die al aan zijn twaalfde seizoen als trainer van het eerste vrouwenteam van Apollo 8 bezig is en in 2021 met die ploeg het bekertoernooi won.
Roper, dit seizoen in de eredivisie actief als assistent-trainer bij zowel de heren van Sliedrecht als de vrouwen van VV Utrecht, had vóór het WK al zijn vermoedens dat Selinger niet veel langer bondscoach zou blijven. "Het was al een signaal dat meerdere ervaren speelsters aangaven niet meer uit te willen komen voor het nationaal team en tijdens het WK leek er ook geen chemie te zijn."
Type bondscoach
De twee trainers hebben ook wel een idee wat voor type coach de Nederlandse ploeg nu nodig heeft. "Het moet iemand zijn die weet wat er op dat niveau gevraagd wordt", is Oosting stellig. "Iemand die de rust heeft, maar ook gedrevenheid en passie uitstraalt en het beste uit het team kan halen."
Voor je nationale team spelen moet een eer zijn, het moet leuk zijn.
Roper legt vooral de nadruk op de samenwerking met het team. "Je hebt de groep maar korte tijd bij elkaar en die meiden spelen bij hun clubs op hoog niveau, dus die hoef je niet te leren volleyballen. Je hebt iemand nodig die goed kan communiceren, de leiding neemt en luistert naar wat er speelt bij individuen."
Volgens Roper kan een geschikte bondscoach prima in eigen land gevonden worden. "Nederland wordt heel makkelijk overgeslagen, terwijl hier ook capabele trainers te vinden zijn. En met een Nederlandse coach heb je ook geen taalbarrière. Als je niet in je moedertaal kunt praten, gaat er in de communicatie toch altijd wat verloren."
Coaches opleiden
Oosting pleit voor een rol als assistent voor een talentvolle eredivisie-coach. "Ik denk dat er voor de bond een taak is weggelegd om coaches op te leiden tot bondscoach. Op deze manier kan iemand groeien in die rol en kennis vergaren bij een ervaren internationale bondscoach."
Waar beide trainers het in elk geval over eens zijn, is dat de sfeer in de groep goed moet zijn. "De klik tussen de bondscoach en het team is heel belangrijk", aldus Oosting. "Het moet voelen als thuiskomen", vindt Roper.
"Voor je nationale team spelen moet een eer zijn, het moet leuk zijn. De speelsters moeten weer zin hebben om te komen trainen op Papendal. Die vibe miste."