Vriesekoop: 'Tafeltennistalenten moeten overspringen naar vijvers met meer kwaliteit'
"Knap van Trinko, maar natuurlijk niet de reclame voor het Nederlandse tafeltennis die je graag zou willen", reageert Bettine Vriesekoop op de nationale tafeltennistitel die Trinko Keen zondag veroverde.
Het was zijn zesde kampioenschap in het enkelspel al, dus wat dat betreft geen verrassing. Maar dat het Keen op 51-jarige leeftijd was gelukt, deed toch bij menig volger van de sport de wenkbrauwen fronsen.
Ook bij Vriesekoop, icoon van het vaderlandse tafeltennis, die overigens zelf ook al een veertiger was toen zij in 2002 haar veertiende Nederlandse kampioenschap in het enkelspel mocht bijschrijven. Pure klasse en een enorme bagage aan ervaring verloochent zich immers niet.
Dat ging ook op voor Keen, die in 1998 de laatste vier bereikte op de EK in Eindhoven en in 2002 met de achttiende plaats zijn hoogste positie op de wereldranglijst bereikte.
Familie-eer
Maar toch wringt het, zo'n 'oude man' op de bovenste trede van het ereschavot. En het is niet eens een sensationeel resultaat dat alleen is weggelegd voor een internationale topper van weleer. Ook vorig jaar ging de titel naar een 51-jarige, maar de naam Michel de Boer zal weinigen buiten het tafeltennis iets zeggen.
De titelhouder ontbrak dit jaar op het appel. Zijn zoon Milo, een tiener nog, hield de familie-eer hoog door de halve finales te bereiken. Daarin was Keen in zes games (2-4) te sterk voor De Boer, een van de representanten van de aanstormende jeugd waartoe ook Kas van Oost, Gabrielius Camara en Barry Berben, de verliezend finalist zondag in Zwolle, behoren.
Maar komen aanstormen is niet genoeg, weet Vriesekoop, die daar, op het gevaar af andermaal als 'grammofoonplaat' te worden weggezet, best wat over wil zeggen. "Als ik kritisch ben, ben ik altijd de zeurpiet. Maar wie heeft er zo veel titels gewonnen? Ik denk dat ik recht van spreken heb."
De erelijst van de tweevoudig Sportvouw van het Jaar (1981 en 1985) liegt er inderdaad niet om: twee keer Europees kampioene (1982, 1992), twee keer Top-12-winnares (1982, 1985) en vijf keer tweede en maar liefst veertien keer de beste op een open kampioenschap. In 1982 versloeg ze tot twee keer toe de wereldkampioene uit China en stond ze zevende op de wereldranglijst, achter louter Chinese speelsters.
Vroeg beginnen
Talent is uiteraard een vereiste. Maar niet zaligmakend. "Tafeltennis is een heel complexe sport", stelt Vriesekoop. "Daar moet je heel vroeg mee beginnen. Maar als je beter wil worden, moet je ook zo snel mogelijk de concurrentie opzoeken. Tegen sterkere spelers trainen en spelen, op hoog niveau spelen en ervaring opdoen met speelstijlen en materialen. Wedstrijden spelen, ervan leren en dan werken aan je tekortkomingen."
Probleem voor de huidige generatie is dat ze weinig hoeven te verwachten van de Nederlandse Tafeltennisbond, waar het bepaald geen vetpot is. "Bij tafeltennis is het altijd al om persoonlijk initiatief gegaan", weet Vriesekoop uit eigen ervaring. "De spelers moeten veel zelf betalen. Ik vind het bewonderenswaardig dat ze dat aandurven. Heb ik echt respect voor."
Vriesekoop ziet het als een voordeel dat zich nu een groepje talenten heeft aangediend. Ze kunnen zich aan elkaar optrekken, maar dat is niet genoeg om vooruitgang te boeken. "Er zit zeker kwaliteit in de vijver, maar om beter te worden, moet je overspringen naar een vijver met meer kwaliteit. Ik ben op mijn achttiende drie maanden naar China gegaan, maar ik kon mij ook in eigen land optrekken aan mijn tegenstanders in de mannencompetitie."
Eten, tafeltennissen, slapen
Voor Nederlandse tafeltennissers geldt Duitsland als het Mekka, niet in de laatste plaats omdat het in de buurt is. "Maar hier maken we doorgaans eerst het vwo of de havo af en dan mag je pas weg." Een beetje aan de late kant, wil Vriesekoop maar zeggen. "Daar komen ze dan tegenover spelers te staan die al van hun achtste in die kwalitatief betere vijver zwemmen."
Uiteindelijk is het recept om kans op succes te maken heel simpel: eten, tafeltennissen, slapen. "In China trainen ze negen uur per dag, met ook nog twee uur video-bespreking. Waar haal je je punten, waar maak je juist fouten, hoe kun je de sterke punten van je tegenstander uitschakelen? Je moet weten of je een hamer of een bijl nodig hebt om de wedstrijd te kunnen winnen."
"Forehand, backhand, service, serviceopvang, alles moet een 9 zijn. Als er een 5 of 6 tussen zit, lever je meteen weer heel veel in. Dat geldt ook voor de mentaliteit en de focus en de wil om diep te willen gaan. Ik kan niet eens uitleggen hoe hard ik getraind heb. Ik ben mezelf wel 100.000 keer tegengekomen."
Wellicht vinden Berben, De Boer, Camara of Van Oost zich dan over een tijdje alsnog terug in een rijtje met meervoudig kampioenen als Trinko Keen en Bettine Vriesekoop. En wie weet leidt hard werken uiteindelijk ook tot aansprekende resultaten op het internationale podium.
Kijk hier hoe de 51-jarige Trinko Keen zondag zijn titel behaalde.