Israëlische kolonisten vallen Palestijnen en eigen leger aan
Israëlische kolonisten hebben de afgelopen dagen op de bezette Westelijke Jordaanoever een groot aantal gewelddadige aanvallen uitgevoerd, gericht tegen Palestijnen. Volgens de Israëlische krant Haaretz waren er in tien dagen meer dan honderd aanvallen door nationalistisch gemotiveerde Israëliërs.
Joodse kolonisten vielen behalve Palestijnen ook Israëlische activisten en zelfs het Israëlische leger aan. Dat laatste leidde ook in Israël tot brede verontwaardiging.
Veel daders zijn voor het eerst betrokken bij het geweld, zegt een Israëlische veiligheidsfunctionaris tegen dagblad Haaretz: "Ook oudere volwassenen en vrouwen met kinderen doen er nu aan mee, en gaan door het lint."
Een van de meest gedeelde incidenten was een aanval op een 70-jarige Israëlische activist, in de buurt van de Joodse nederzetting Ma'ale Amos. Zij hielp naar eigen zeggen Palestijnse boeren met de olijfoogst, toen ze door kolonisten werd mishandeld. Ze werd met onder meer gebroken ribben en een geperforeerde long opgenomen in het ziekenhuis. De aanval werd gefotografeerd en veelvuldig gedeeld op sociale media:
Meerdere incidenten vonden plaats in en rond het Palestijnse dorp Huwara, in het noorden van de Westelijke Jordaanoever. Israëlische kolonisten uit omliggende nederzettingen vielen er meermaals Palestijnse winkels en andere panden aan, met onder meer een bijl, knuppels en andere wapens. Op sommige beelden leek het Israëlische leger nauwelijks in te grijpen, iets wat critici het leger vaker verwijten.
Volgens de kolonisten waren de aanvallen op Palestijnen een reactie op de bekogeling van Israëlische voertuigen door Palestijnen in het dorp. De Israëlische journalist Oren Ziv filmde vorige week een van de aanvallen van de kolonisten:
Het geweld richtte zich ook tegen het Israëlische leger. Woensdag spoot een groep kolonisten pepperspray in de richting van vier Israëlische militairen, die een aanval op Palestijnen probeerden te verhinderen. De aanval op de militairen werd in Israël breed veroordeeld. Zo noemde premier Yair Lapid de daders gevaarlijke criminelen, en sprak ook oppositieleider Benjamin Netanyahu er schande van.
Het geweld van kolonisten vindt plaats tegen de achtergrond van sterk oplopende spanningen op de Westelijke Jordaanoever. Dit jaar werden al meer dan 120 Palestijnen in het gebied gedood door het Israëlische leger, het hoogste aantal sinds 2015. Een groot deel van de doden viel bij invallen door het Israëlische leger om Palestijnen te arresteren. Die invallen werden fors opgevoerd nadat in het voorjaar negentien Israëliërs gedood werden bij terroristische aanslagen door Palestijnen.
En ook de afgelopen weken loopt het aantal Palestijnse aanvallen op Israëlische militairen in bezet gebied op. Twee soldaten werden gedood bij beschietingen door Palestijnen, en meerdere andere militairen en burgers werden verwond. Een groot deel van de aanvallen werd opgeëist door recent opgerichte gewapende milities van Palestijnse jongeren, die zich weinig aantrekken van het Palestijnse gezag.
In een klopjacht op de daders sloot Israël een Palestijns vluchtelingenkamp dagenlang grotendeels af van de buitenwereld. Ook rondom de stad Nablus zijn extra controleposten geplaatst, die het moeilijk maken de stad in of uit te komen.
Op de bezette Westelijke Jordaanoever wonen, inclusief in Oost-Jeruzalem, meer dan 600.000 Israëlische kolonisten, naast zo'n 3 miljoen Palestijnen. Volgens het internationaal recht zijn hun nederzettingen illegaal. Hier zie je waar die plekken zijn:
De aankomende Israëlische parlementsverkiezingen lijken het geweld in de hand te werken. Een leider van een uiterst rechtse partij, Itamar Ben-Gvir, trok in het door Israël geannexeerde Oost-Jeruzalem een pistool en dreigde te schieten op Palestijnse stenengooiers. De partij van Ben-Gvir is populair bij kolonisten en koerst af op een recordaantal zetels.
Het geweld komt aan de vooravond van een bezoek van premier Mark Rutte. Maandag en dinsdag spreekt Rutte onder meer met de Israëlische premier Lapid en de Palestijnse president Abbas.