Onderzoek naar sabotage van Nord Stream-gaspijpleidingen begonnen
Denemarken en Zweden zijn deze week, in alle stilte, begonnen aan het strafrechtelijk onderzoek rondom de explosies aan de Nord Stream-gaspijpleidingen. De plaats delict, op zo'n 80 meter diepte midden in de Oostzee, maakt het onderzoek uiterst gecompliceerd.
De angst in Scandinavië is dat Rusland het onderzoek zal verstoren. Volgens Frederik Harhoff, als hoogleraar Volkerenrecht verbonden aan de Syddanske Universiteit in de Deense stad Odense, wordt het moeilijk. "Er bestaat geen wetgeving voor sabotage op de zeebodem. Daarom is het: wie het eerst komt, wie het eerst maalt", zegt hij.
Ongeloof
Het is dinsdag 27 september als er meerdere lekken in de onderzeese gaspijpleidingen Nord Stream 1 en 2 worden geregistreerd. Er worden vier grote gaten ontdekt in de gasleidingen die op de bodem van de Oostzee liggen, tussen Rusland en Duitsland.
Het ongeloof is groot: één klein lek kan nog voorkomen door een slepend anker van een schip. Maar meerdere grote gaten in de verschillende pijpleidingen kan geen toeval zijn. De plekken waar de mysterieuze gaten worden ontdekt, liggen ten zuidoosten en noordoosten van het Deense eiland Bornholm. Officieel bevinden ze zich in internationale wateren, maar ze behoren tot het Exclusieve Economisch gebied van Denemarken en Zweden.
Diezelfde avond vertelt het hoofd van het Zweeds Seismologisch instituut dat er op de plek van de gaten explosies op de bodem van de zee hebben plaatsgevonden. Even daarna is de Deense premier Mette Frederiksen de eerste regeringsleider die spreekt van sabotage.
Onderzoek in gitzwarte omgeving
De dagen daarop kijkt de hele wereld naar een absurdistisch beeld van een gigantische jacuzzi in de Oostzee. Voordat het onderzoek kan beginnen, moet eerst al het gas eruit stromen. Deze week zijn Denemarken en Zweden onder grote geheimhouding begonnen met het strafrechtelijk onderzoek.
In Denemarken wordt dat onderzoek geleid door de politie van Kopenhagen, in Zweden door de veiligheidsdienst. "Het strafrechtelijk onderzoek verloopt in principe net als op land", zegt Frederik Harhoff, die jarenlang als rechter bij het Internationaal Strafhof in Den Haag werkte. "Er wordt onder andere gezocht naar stukjes metaal, plastic of ander materiaal van explosieven en naar kruitresten."
Het grote probleem is dat er wordt gezocht op zo'n 80 meter diepte in een gitzwarte omgeving. Daarom moeten er onderwaterdrones of mini-onderzeeboten worden ingezet. En door het gebrek aan wetgeving voor onderzoek op de zeebodem, dreigt het chaotisch te worden. "Degene met de beste apparatuur kan er het snelst bij zijn. In die zin staat Rusland er beter voor dan Denemarken en Zweden", zegt Harhoff.
Russen zonder gps-signalen
Volgens Harhoff heeft Rusland het recht om eigen onderzoek uit te voeren aangezien de Nordstream-pijpleidingen eigendom zijn van het Russische Gazprom. Russische marineschepen varen rond in het Kattegat, zo'n 35 kilometer van de Deense kust. Dat leidt tot onrust in de Scandinavische landen. Want volgens veel militaire analisten in het Westen is Rusland de meest waarschijnlijke dader. De twee Russische marineschepen in de Oostzee hebben hun gps-signaal uitgezet, zodat ze niet meer vanaf land kunnen worden gevolgd.
Harhoff acht de kans klein dat er hard bewijs in de Oostzee wordt gevonden. Hij pleit voor een Internationaal Strafhof zoals in Den Haag, maar dan specifiek voor misdrijven op de zeebodem.
"Het is zeker niet ondenkbaar dat dit nog een keer zal gebeuren. Daarom moet er een onafhankelijk rechtsinstituut worden opgericht, dat snel kan reageren en ervoor kan zorgen dat het strafrechtelijk onderzoek geordend verloopt. Natuurlijk zullen er landen zijn die zo'n initiatief boycotten. Maar we moeten proberen om in te spelen op deze nieuwe vorm van misdrijven op de zeebodem."