Roofkunst terug naar Egypte? Niet als het aan grote musea ligt
Eliane Lamper
redacteur Online
Eliane Lamper
redacteur Online
De Egyptische archeoloog Zahi Hawass probeert de beroemde Steen van Rosetta al jaren tevergeefs terug te krijgen naar zijn land. Deze week deed de bekende voorvechter voor Egyptisch erfgoed opnieuw een poging. Hij voert de druk op nu westerse landen en musea steeds vaker overwegen om roofkunst terug te geven.
Het British Museum, waar de iconische steen een van de belangrijkste objecten is, heeft niet gereageerd op de oproep van Hawass, en staat erom bekend er niet happig op te zijn om objecten terug te sturen. Archeoloog en cultuurhistoricus Mirjam Hoijtink, aangesloten bij de Universiteit van Amsterdam, schat de kansen van Hawass dan ook niet hoog in.
In het publieke debat klinken steeds vaker geluiden om roofkunst deels terug te sturen en meer bewustwording te creëren over het koloniale verleden. Hoijtink ziet dat vooral de grote musea worstelen met hun rol hierin. Landen vragen al decennia om geroofde objecten terug te geven, maar vaak zonder succes.
"Veel archeologische musea zitten er niet zo op te wachten en durven zich niet uit te spreken", zegt Hoijtink. Die angst is volgens de hoogleraar ongegrond. "Het is juist een mooi debat over hoe mensen zich verhouden tot hun verleden. Musea zouden meer open moeten staan voor dialoog. Musea zijn onderdeel van de publieke ruimte en worden betaald met belastinggeld."
Egyptische identiteit
Rondom iconische roofkunst, zoals de Steen van Rosetta, hangt veel sentiment over nationale identiteit. "De steen is een mooi voorbeeld van een object waar Egyptenaren zich mee kunnen identificeren", zegt Hoijtink.
Maar ook in Groot-Brittannië leeft veel sentiment voor de steen. "Je zou denken: zet een kopie neer in het British Museum en geeft de echte aan Egypte terug. Maar dit ligt politiek gevoelig", zegt de hoogleraar. "Toen de Britten de steen buitmaakten op het Franse leger, was dat een overwinning als mondiale macht."
Naast de steen vraagt Hawass ook om de buste van Nefertiti uit het Egyptisch Museum in Berlijn, en de Dierenriem van Dendera, een reliëf dat in het Louvre te zien is. Waarschijnlijk zijn ze bedoeld voor het nieuwe Grand Egyptian Museum, dat later dit jaar moet openen vlak bij de piramiden van Gizeh. Daarmee zouden de drie topstukken, naast het vele andere erfgoed in Egypte, toegankelijker worden voor gewone Egyptenaren.
Eurocentrisme
Volgens de nieuwe definitie over wat een museum moet zijn, waar deze week door de internationale museumraad ICOM over werd gestemd, moet een museum niet alleen ten dienst staan van de samenleving en erfgoed onderzoeken en conserveren, maar bijvoorbeeld ook duurzaam zijn en 'samenwerken met gemeenschappen'. Wat musea met roofkunst moeten doen, wordt niet expliciet benoemd.
Het Rijksmuseum voor Oudheden, dat veel collecties heeft uit het oude Egypte, zegt dat het open staat voor claims uit andere landen. "Musea zijn geen schatbewaarders. We beschermen wel erfgoed, maar dat hoeft niet altijd op dezelfde plek te zijn", zegt conservator van het museum en egyptoloog Daniel Soliman.
Musea als het Louvre en het British Museum noemen zichzelf 'universeel', wat volgens Hoijtink en Soliman een farce is en het eurocentrisme van deze instellingen laat zien. "Veel Egyptenaren en andere mensen uit Afrika hebben niet de middelen om naar Londen te reizen, laat staan om een visum te krijgen", zegt Soliman.
Geen lege vitrines
Er zijn wel manieren te bedenken om kunstobjecten voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken. "Belangrijke kunst kan over de wereld reizen, ook buiten de westerse wereld", stelt Soliman voor. "Er kan ook gewerkt worden met replica's. Dat het ene jaar het echte object te zien is in Caïro en de replica in Londen, en andersom."
Door het publieke debat is "een verschuiving gaande in de museumwereld", ziet Soliman. Hoijtink ziet steeds meer bereidwilligheid bij Nederlandse musea rondom dit thema. Ook als musea steeds vaker besluiten om belangrijke objecten terug te geven, hoeven we volgens de hoogleraar niet bang te zijn voor lege vitrines. "We hebben in Europa echt ongelooflijk grote collecties. Er blijft genoeg over."