Grootverbruikers gecompenseerd voor dure energie, klimaatdoelen onder druk
Charlotte Klein
redacteur Economie
Charlotte Klein
redacteur Economie
De Europese Commissie heeft een Nederlandse subsidieregeling van 835 miljoen euro goedgekeurd, waarmee energieslurpende bedrijven deels worden gecompenseerd voor de hogere energieprijzen. Duitsland zet voor een soortgelijke regeling 27,5 miljard euro opzij. Goed voor de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, zeggen deskundigen, maar de vraag is wat dit betekent voor de klimaatdoelstellingen.
Een soortgelijke subsidieregeling bestond al eerder. Van de vorige is veel gebruik gemaakt, maar welke bedrijven daarvan hebben geprofiteerd, wordt niet openbaar gemaakt. Wel is bekend hoeveel Nederlandse bedrijven vallen onder het ETS-systeem, namelijk circa 400. Deze bedrijven zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de uitstoot in Nederland.
De regeling is nu verlengd en aangescherpt. Zo moet de uitstoot van het bedrijf dat subsidie aanvraagt per jaar met 3 procent omlaag. En het bedrijf mag kiezen: ofwel aantonen dat ten minste 30 procent van het elektriciteitsverbruik uit koolstofvrije bronnen komt (bijvoorbeeld zonne- of windenergie), ofwel 50 procent van de subsidie investeren in uitstoot-verminderende projecten.
Het idee van de emissiehandel is dat er prikkels komen vanuit de markt om te vergroenen, maar dit soort regelingen doen dat effect weer teniet.
Volgens Gulbahar Tezel, energie-expert bij PWC, is de regeling bedoeld om bedrijven die op de wereldmarkt actief zijn te helpen. "Zij concurreren namelijk met bedrijven die buiten Europa produceren, niet meedoen met ons ETS-systeem en dus veel goedkopere energie kunnen kopen. Onze bedrijven moeten die duurdere energie doorberekenen in hun producten, waardoor ze hun concurrentiepositie verliezen."
Om te voorkomen dat Nederlandse bedrijven naar het buitenland vertrekken, ook wel 'koolstoflekkage' genoemd, is deze subsidieregeling bedacht. Mochten bedrijven namelijk naar andere landen uitwijken, dan hoeven ze zich aan minder klimaatregels houden dan hier en zijn we nog verder van huis. Blijf liever in Nederland maar dan volgens onze regels, is de gedachte.
'Flinterdun bewijs'
Sander de Bruyn, senior econoom bij CE Delft zet vraagtekens bij de koolstoflekkage: "Het is hét argument van de industrie, maar ik vind de wetenschappelijke onderbouwing flinterdun. Er zijn ook lidstaten in Europa als Zweden en Oostenrijk waar wel zware industrie is, maar die geen aanvraag doen voor zo'n subsidieregeling." Wel zegt hij erbij dat het onderzoek werd gedaan in de tijd dat de prijs voor CO2-rechten bijna een derde was van wat het nu is.
De Bruyn mist in Nederland de discussie over de mogelijk negatieve effecten van het beschermen van de industrie op de klimaatdoelstellingen. "We willen dat iedereen gaat betalen voor hun CO2-uitstoot, maar zodra er een kans is dat het bedrijfsleven er last van ondervindt, wordt er op de rem getrapt."
In 2017 concludeerde onderzoeksbureau SEO dat de vorige subsidieregeling effectief was: bedrijven vertrokken niet en hun omzet groeide. De Bruyn: "Het was dus goed voor hun concurrentiepositie. Maar door die subsidie wordt er bijvoorbeeld voor de productie van staal niet de echte eerlijke prijs betaald, omdat kosten voor de CO2-uitstoot er niet in worden meegenomen. Het idee van de emissiehandel is dat er prikkels komen vanuit de markt om te vergroenen, maar dit soort regelingen doen dat effect weer teniet."
CO2-heffing aan de grens
Wat volgens Tezel het probleem van de mondiale concurrentie kan oplossen is het carbon boarder adjustment mechanism (CBAM), een wetsvoorstel dat afgelopen juni door het Europees Parlement is aangenomen, maar nog niet helemaal is uitgewerkt. "Het CBAM is een heel slimme truc van Europa. Bedrijven van buiten Europa moeten hierdoor, als ze toegang willen tot de Europese markt, ofwel CO2-rechten betalen op de grens, ofwel bewijzen dat ze duurzaam zijn."
Helemaal geweldig zouden wereldwijde prijsafspraken zijn, zegt Tezel, maar dat is ingewikkeld. Bedrijven zijn volgens haar moeilijk te prikkelen om te verduurzamen als er mondiale concurrentie is, maar met deze regeling maakt Europa de mondiale concurrentie onschadelijk. "Het Europarlement zegt hiermee: we gaan Europese bedrijven prikkelen om te verduurzamen, maar om een gelijk speelveld te behouden gaan we heffingen introduceren op de grens. Daarmee maken ze landen van buiten Europa eigenlijk onderdeel van het ETS-systeem."