Wielrenner Vader: 'Of ik het überhaupt ging overleven, dat was eerst nog de vraag'
Hij keek in de spiegel en zag geen schim van zichzelf. Hij woog nog maar 55 kilo. Het ging al wel beter, hij kon alweer lopen sinds zijn zware val in Spanje begin april, maar na die blik in de spiegel wist Milan Vader: nog even geen interview op camera.
Twee weken later, half mei, ziet de wereld er voor de mountainbiker en wegwielrenner alweer een beetje anders uit. Zijn herstel gaat met de dag vooruit. Voor het eerst kan hij zijn volledige wieleroutfit weer aan. En ook de camera is nu welkom.
"Elke dag is er wel een euforisch momentje. Dat zijn stomme dingen hoor. Van de week heb ik voor het eerst weer op mijn buik gelegen in bed."
Ik reed achter Primoz. Ik ging niet te hard, maar ik hoorde achteraf dat mijn pedaal de grond raakte.
Hij hield het niet lang vol, op zijn buik liggen, want zijn rug protesteerde, Maar toch. Elke dag kan hij weer meer. "Ik kan mezelf ook weer overeind helpen als ik lig. In het begin had ik daar nog mijn moeder of mijn vriendin voor nodig."
8 april
Het is ook zijn omgeving die hem heeft verteld wat er precies met hem gebeurde op die achtste april, in de vijfde etappe van de Ronde van het Baskenland. "Ik reed achter Primoz (Roglic, zijn ploeggenoot, red.), ik reed niet te hard. Ik weet er niks meer van, maar van wat mensen mij vertellen, is dat ik meetrapte in een bocht en dat ik met mijn pedaal de grond raakte."
Zijn handen schoten van het stuur. "Vervolgens heb ik de vangrail geraakt. En daar ben ik ook overheen gegaan. Dat is wat ik gehoord heb."
Zijn val is nooit in beeld geweest. Het enige dat de wereld zag, is een fiets die tegen de vangrail aan was gekomen. Er zat wel een renner iets verderop, maar die droeg geen shirt van Jumbo-Visma.
"Ik hoorde dat de ronde-arts die als eerste ter plaatste was niet naar mij ging, maar naar een renner van Wanty die op de grond zat. Hij zag mij niet. Maar die renner wees hem erop dat er nog iemand over de vangrail was gegaan, en dat diegene wellicht meer hulp nodig had."
Vader had meer reddende engeltjes. "Ik heb ook geluk gehad met de arts die met mij meeging in de ambulance. Dat was een hart- en vaatchirurg. Hij had tijdens de rit van een uur naar het ziekenhuis door dat ik geen zuurstof meer kreeg. Dus de ambulance werd stilgezet om mij te intuberen. Anders was ik er niet meer geweest. Die arts heeft de juiste ingrepen gedaan."
Twee weken later komt Vader bij in het ziekenhuis in Bilbao. "Ze hebben mij zo lang in slaap gehouden, zodat ik beter kon herstellen." Daarbij is "behoorlijk wat spier verloren gegaan. Ik heb uitgerekend dat ik in totaal 500 uur horizontaal heb gelegen."
Vader hoorde toen ook pas de waslijst aan blessures waar hij mee te kampen had. "Acht gebroken ribben, mijn ruggenwervel op acht plaatsen gebroken, gebroken schouder, gebroken sleutelbeen, mijn oogkas, mijn jukbeen was gebroken. Best wel veel."
En hij had een gescheurde halsslagader. "Of ik het ging overleven, was eerst de vraag. Ik kon heel veel dingen niet meer. Heb weer opnieuw moeten leren lopen. Dat viel even tegen."
Rentree? Eind mei heb ik weer onderzoeken in het ziekenhuis. Dan weet ik meer.
Nu ligt het ergste achter hem. Zijn herstel gaat voorspoedig en er lijkt van onherstelbare schade geen sprake. Hij wil zo snel mogelijk weer de fiets op. Maar of hij nog een wedstrijd kan rijden in 2022, is de vraag.
"Ik wil zo snel mogelijk weer terug naar mijn oude niveau. Ik heb geen moment getwijfeld of ik door wil gaan. Auto rijden is ook gevaarlijk. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Ik heb net pech gehad, maar de kans dat het weer gebeurt, even afkloppen natuurlijk, die is niet zo groot."
Het mountainbikeseizoen is net begonnen, die wedstrijden komen te vroeg voor de nummer tien van de Olympische Spelen. En ook de Nederlandse kampioenschappen en de ZLM Toer, die aanvankelijk op zijn programma stonden, zal hij niet halen.
Het najaar? Vader zelf sluit het niet uit. "Ik hoop het wel. Eind mei heb ik weer onderzoeken in het ziekenhuis. Dan weet ik meer."