Rechter aan de zijlijn bij uithuisplaatsing van kind, blijkt uit rapport
Het is voor kinderrechters niet mogelijk om goed te beoordelen of een uithuisplaatsing van een kind noodzakelijk is. En wordt een kind eenmaal uit huis geplaatst, dan kan een rechter onvoldoende volgen wat er wordt gedaan om het kind bij de ouders terug te krijgen.
Dat staat in een feitenrelaas dat is opgesteld door wetenschappers in opdracht van onder andere de Tweede Kamer en waar Trouw vandaag over schrijft.
Volgens cijfers uit 2021 zijn in Nederland 37.500 kinderen uit huis geplaatst. Het CBS meldde vorig jaar dat 1115 kinderen van slachtoffers van het kinderopvangtoeslagenschandaal tussen 2015 en 2020 uit huis zijn geplaatst. Hierbij werd niet vermeld of de uithuisplaatsingen het gevolg waren van de toeslagenaffaire of dat er andere oorzaken waren.
De onderzoekers stellen vast dat kinderen uit de gedupeerde kinderopvangtoeslaggezinnen mogelijk uit huis geplaatst zijn vanwege de financiële problemen waarin hun ouders waren beland, terwijl de financiële situatie op zich geen valide reden is om kinderen bij de ouder of ouders weg te halen.
Wet is niet duidelijk genoeg
Uithuisplaatsing is noodzakelijk als een kind bijvoorbeeld wordt mishandeld of verwaarloosd, of als ouders de zorg voor een kind om verschillende redenen niet op zich kunnen nemen. De wet is daar niet duidelijk genoeg in, zeggen de onderzoekers. Is er meer duidelijkheid, dan "kan worden voorkomen dat kinderen uit huis geplaatst worden vanwege andere problemen, zoals financiële problemen of een fysieke handicap van ouders.
Ook stellen de wetenschappers dat een rechter te weinig ruimte krijgt om te bezien of andere, minder radicale maatregelen mogelijk zijn. De Raad voor de Kinderbescherming motiveert in meer dan 40 procent van de zaken niet waarom minder verstrekkende maatregelen onvoldoende zijn. Bij veel verzoeken tot uithuisplaatsing wordt geleund op een standaardmotivering, concluderen de onderzoekers.
Kinderen willen altijd terug
Hoogleraar Jeugdrecht Mariëlle Bruning van de Universiteit Leiden schreef mee aan het rapport en ziet dat ouders en minderjarigen "relatief zwak" staan in een uithuisplaatsingsprocedure. "Dat kan ertoe leiden dat kinderen voor lange tijd of helemaal uit huis kunnen blijven en dat is nooit de bedoeling", zegt ze in het NOS Radio 1 Journaal.
De onderbouwing van een uithuisplaatsing moet beter, zegt Bruning. "En wat er daarna moet gebeuren, is zo snel mogelijk alles inzetten op familieversterking, dat gebeurt nu nog te weinig, want we weten dat de meeste kinderen echt schade ondervinden van uithuisplaatsingen en altijd terug willen."
Uithuisplaatsingen van korte duur
Volgens Bruning zijn er te weinig mogelijkheden om ouders en kinderen thuis te houden. "Moet een kind wel tijdelijk uit huis, dan moet er iedere week een aantal uur aan familieversterking worden gewerkt. Dat is er nu niet in Nederland, en dat maakt het voor die uitvoeringsinstanties ook ingewikkeld. Maar daardoor komen ouders en kinderen wel in de kou te staan."
Ondertussen proberen kinderrechters de regie meer naar zich toe te trekken, vermeldt het rapport, door bijvoorbeeld machtigingen tot uithuisplaatsingen voor korte duur te verstrekken. Vorig jaar kondigden de rechters ook aan te onderzoeken hoe ze hebben gehandeld bij uithuisplaatsingen van kinderen. Donderdag spreekt de Kamer over uithuisplaatsingen.