Steden in de rij voor organisatie Songfestival, maar wat levert het op?
Jorn Kompeer
redacteur Binnenland
Nasrah Habiballah
Jorn Kompeer
redacteur Binnenland
Nasrah Habiballah
Het is even zoeken. Hoewel er op de Euromast talloze toeristen genieten van het uitzicht over Rotterdam, zijn er maar weinig onder hen die zich een groot evenement herinneren dat ongeveer een jaar geleden plaatsvond in diezelfde stad. Ze zijn enthousiast over Rotterdam en de architectuur, dat zeker. Maar ook na de hint 'Eurovision Song Contest' gaat er bij de meesten geen belletje rinkelen.
Tot het aanspreken van twee Spaanse toeristen, een vader en zijn zoon. "Het Songfestival heeft mijn gevoel over de stad wel positief veranderd", vertelt de zoon. "Ik wist wel dat Rotterdam een moderne stad was, maar niet dat het er zo vrij en open is, met veel diversiteit."
17 steden
Het bovenstaande speelt niet alleen in Rotterdam. Het is een vraagstuk waar veel steden voor staan bij het wel of niet organiseren van een groot evenement: hoeveel levert het de stad op lange termijn op? Zo ook in de Maasstad, waar precies een jaar geleden in Ahoy het Eurovisie Songfestival werd gehouden, de grootste televisieshow van Europa.
Betere reclame kan haast niet, zou je zeggen.
Zo denken ze er in Italië in ieder geval wel over. Na de winst van de band Måneskin kregen steden de vraag of ze het festival wilden organiseren. Maar liefst zeventien gemeentes meldden zich aan. Uiteindelijk ging Turijn, in het noorden van het land, er met de winst vandoor. Vandaag is de aftrap van een week muziek, komende dinsdag is de eerste halve finale van het Europese liedjesfestijn.
Gratis is die stadsreclame zeker niet, zo blijkt een jaar later in Rotterdam. De stad gaf 19 miljoen euro uit aan de organisatie van het Songfestival, mede door het corona-uitstel veel meer dan begroot. Toch kijkt de gemeente met een positief gevoel terug op het evenement.
"Er hebben vorig jaar 183 miljoen mensen naar het Eurovisie Songfestival gekeken", zegt de Rotterdamse cultuurwethouder Kasmi. "Daarmee heeft het festival ontzettend bijgedragen aan de naamsbekendheid van onze stad."
Toch is dat in de cijfers nog niet terug te zien. Tijdens het evenement verdiende de stad drie miljoen euro aan toerisme dankzij het festival, zo blijkt uit onderzoek van de gemeente zelf. Dat bedrag komt bij lange na niet in de buurt van de 19 miljoen die eraan werd uitgegeven.
Het positieve gevoel van de gemeente is vooral gebaseerd op de lange termijn, legt wethouder Kasmi uit. "Als van die 183 miljoen kijkers een kleine drie procent komende tijd hiernaartoe komt, halen wij onze kosten er ruimschoots uit."
Dat zou volgens de gemeente ook blijken uit onderstaande cijfers, die komen uit een eigen evaluatie:
Wie wil terugkeren naar Rotterdam?
Afgevaardigden (zoals de artiesten en hun begeleiding) | 57% |
Internationale pers | 46% |
Internationale bezoekers van het online Eurovision Village | 46% |
Toerisme-onderzoeker Jeroen Klijs van de Breda University of Applied Sciences kijkt kritisch naar bovenstaande cijfers. "In hoeverre komen mensen die zeggen binnen een of twee jaar terug te keren ook echt terug? Er zijn heel weinig evenementen ter wereld waar dat daadwerkelijk is aangetoond."
Volgens de onderzoeker wordt vaak vlak na het evenement gevraagd of mensen terug willen keren, "maar het is maar de vraag of ze dat ook echt doen".
Olympische Spelen en WK Voetbal
Willen Nederlandse steden internationaal echt indruk maken, dan moeten we het volgens Klijs grootser aanpakken. "Denk aan Barcelona, waar je decennia later nog de positieve effecten ziet van de Olympische Spelen van 1992. Dat zijn evenementen, net als een WK voetbal, waarbij hele delen van de stad voor het evenement worden herontwikkeld."
"Voor een evenement met de schaal van het Eurovisie Songfestival, heb ik nog geen studies gezien waarbij vijf tot twintig jaar later is aangetoond, dat het voor een forse groei van het aantal toeristen heeft gezorgd", aldus de toerisme-onderzoeker.
Overigens vindt wethouder Kasmi de miljoenen hoe dan ook goed besteed, ook al komen de toeristen niet. "Het grootste deel van het geld is namelijk geïnvesteerd in bedrijven en ondernemers in de stad zelf. In een door corona moeilijke periode, is dat het geld zeker waard geweest."