Het geheim van de 4x400 meter-ploeg? Hard trainen, data en dynamiek
Léon Haan
Commentator en verslaggever atletiek
Léon Haan
Commentator en verslaggever atletiek
"Vroeger was de estafette geen prioriteit voor trainers en atleten. Daar zijn we verandering in gaan brengen. En toen we resultaat gingen boeken is er meer belangstelling voor ontstaan."
Aan het woord is de Zwitser Laurent Meuwly, estafettebondscoach sinds december 2018. En daar profiteren de Nederlandse 400 meter-lopers nu al enige tijd van, getuige de recente successen bij de Olympische Spelen, Europese indoorkampioenschappen en wereldindoorkampioenschappen.
Succes is maakbaar. Dat maakt Meuwly duidelijk als we een kort bezoekje brengen aan het trainingskamp van de Nederlandse 4x400 meter-ploegen in het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom. Dit is in deze fase van het seizoen voor NOS Studio Sport de enige kans om beide ploegen (acht mannen, zes vrouwen) gezamenlijk in volle actie te zien, omdat de succesvolle estafettelopers over enkele weken hun eigen individuele wedstrijdprogramma volgen en uitzwerven over Europa.
Samen met cameraman Thijs Bertels volg ik anderhalve dag de trainingen van Femke Bol, Liemarvin Bonevacia en de andere Nederlandse estafettelopers van de 4x400 meter-ploeg. Er is door de Atletiekunie gekozen voor een 20-daagse trainingsstage in Potchefstroom, omdat deze plaats op 1.300 meter hoogte ligt en er geen tijdsverschil met Nederland is.
Door hier geruime tijd te trainen, wordt de aanmaak van rode bloedlichaampjes gestimuleerd en daarmee het uithoudingsvermogen vergroot. Belangrijk hierbij is dat de faciliteiten - een hypermoderne gym, een heuse grasbaan en uiteraard een kunststof atletiekbaan - uitstekend zijn voor de razendsnelle Nederlandse lopers.
Coaching
Meuwly is samen met Bram Peters verantwoordelijk voor de coaching van beide estafetteploegen. Dat verloopt in Potchefstroom natuurlijk; de ene keer heeft Peters de leiding, de andere keer Meuwly. Er wordt getraind op het doorgeven van het estafettestokje en er wordt met een vliegende start voluit gesprint tussen elektronische meetpaaltjes.
Peters meet en analyseert de snelheden, Meuwly let op de loopstijl en houdt controle op het verloop van deze sprintsessie, waarbij sommige mannen en vrouwen drie series van drie sprints lopen en anderen twee series van vier.
Peters legt uit waarom het analyseren van de trainingstijden van de lopers essentieel is: "Met de data die wij verzamelen in trainingen kunnen wij op de juiste momenten de juiste prikkel geven aan ieder individu. Ik denk dat dat de kracht is van ons programma."
In Potchefstroom roemen alle Nederlandse estafettelopers de kwaliteiten van het trainersduo Meuwly-Peters. Bol, de slotloopster van de 4x400 meter-ploeg die recent bij de WK indoor in Belgrado met het team zilver veroverde, zegt daarover: "Het werkt voor ons heel goed dat ze met zijn tweeën zijn; ze zijn superkritisch en houden elkaar heel erg scherp."
Individuele snelheid
De kwaliteiten van beide coaches zijn bij lange na niet de enige reden waarom de Nederlandse estafetteploegen de laatste tijd zo succesvol zijn op de 4x400 meter. Primair valt en staat het met de individuele snelheid van alle atleten. De huidige selectie bij de vrouwen telt nu zes sterke namen en daarmee kan nog meer succes worden afgedwongen.
Te beginnen met Bol; zij is pas 22 jaar en één van de beste 400 meter-loopsters van de wereld. Ook de 23-jarige Lieke Klaver is in staat om race na race een mondiaal aansprekende 400 meter te lopen, de ervaring en snelheid van Lisanne de Witte is belangrijk voor het teamresultaat en nu ook Eveline Saalberg, Andrea Bouma en Laura de Witte sneller worden over 400 meter lijkt meer succes gegarandeerd, zo lang iedereen fit en gezond blijft.
Bij de mannen telt de selectie met Liemarvin Bonevacia, Terrence Agard, Jochem Dobber, Ramsey Angela, Tony van Diepen, Nick Smidt, Nout Wardenburg, Taymir Burnet en Isayah Boers inmiddels negen lopers; een ongekende weelde voor Nederland op deze moeilijke discipline.
Natuurlijk zijn alle negen niet even snel, maar de prestaties op de 400 meter bij de Nederlandse indoorkampioenschappen in februari maakten duidelijk dat de onderlinge concurrentie op dit onderdeel inmiddels zo groot is dat iedereen daardoor net weer even ietsje sneller loopt dan vorig jaar. Jochem Dobber, die vorig jaar nog deel uitmaakte van het team dat bij de Olympische Spelen in Tokio verrassend zilver veroverde, haalde in Apeldoorn de finale van de 400 meter bijvoorbeeld niet.
De atleten realiseren zich dat ze zich in de estafetteploeg kunnen lopen en daarmee internationale successen kunnen scoren. Dobber zegt daarover in Potchefstroom: "Als je nu een plekje in de 4 keer 4 wilt verdienen, moet je je elk jaar weer verbeteren. Die honger, die vechtlust in de groep zorgt ervoor dat we zo snel worden."
WK in Eugene
Over drie maanden mogen de Nederlandse mannen en vrouwen laten zien of en hoe ze zich doorontwikkeld hebben op mondiaal niveau. Dat gebeurt dan bij de wereldkampioenschappen in Eugene, in de Verenigde Staten. Nederland heeft zich dankzij de olympische resultaten in Tokio (zilver voor de mannen, vierde plaats in de gemengde estafette, zesde plaats voor de vrouwen) met alle teams al geplaatst voor de 4x400 meter op dat toernooi.
Als Liemarvin Bonevacia snel en goed herstelt van zijn hamstringblessure en Lisanne de Witte snel weer topfit is (zij liep tien dagen geleden in Potchefstroom een lichte hersenschudding op tijdens een zware trainingssessie in de krachtruimte), zijn er opnieuw kansen op eremetaal op de 4x400 meter.