Oekraïne-oorlog dwingt geheime diensten tot openheid, 'om Poetin voor te zijn'
Lennart Bloemhof
redacteur Online
Lennart Bloemhof
redacteur Online
Door de oorlog in Oekraïne is het werk van de doorgaans in de schaduw opererende inlichtingendiensten plotseling zichtbaarder dan ooit. Zo'n beetje dagelijks delen ze gevoelige informatie, uiteenlopend van details over troepenverplaatsingen tot berichten over militairen die orders negeren of misleiding van de Russische president door zijn naaste adviseurs. Tegen de achtergrond van de verwoestingen in Oekraïne woedt een hevige informatieoorlog.
Het delen van gewoonlijk vertrouwelijke informatie begon al maanden voordat de Russen Oekraïne binnenvielen. Begin december publiceerde het Pentagon satellietbeelden die volgens de VS erop wezen dat een inval ophanden was. Er werd zelfs een schatting van de troepensterkte genoemd: 175.000 militairen.
Exact een week voor de invasie deelden de Britten een kaartje met daarop de mogelijke strategie van de Russen, die sterk leek op wat er vervolgens gebeurde. Verder publiceert het Britse ministerie van Defensie sinds de eerste dag van de invasie op Twitter dagelijks een 'intelligence update'. Daarin vat het ministerie in korte, puntsgewijze opsommingen de belangrijkste oorlogsontwikkelingen samen.
De Britse inlichtingenupdate van vandaag:
De Britse updates lijken op de 'background briefings' voor journalisten van het Pentagon. De informatie wordt vervolgens volop gedeeld in artikelen of op sociale media. Hetzelfde gebeurde met de satellietfoto's van het aan het Amerikaanse leger gelieerde bedrijf Maxar, dat onder meer de massagraven in Boetsja en het kilometerslange Russische legerkonvooi bij Kiev vanuit de lucht vastlegde.
De satellietbeelden van het legerkonvooi die wereldwijd opzien baarden:
Dat het werk van inlichtingendiensten zichtbaarder is, kan generaal buiten dienst Pieter Cobelens wel bekoren. Cobelens was tussen 2006 en 2011 de baas van de Nederlandse militaire inlichtingendienst MIVD. "Ik mocht in mijn tijd nooit in beeld komen. Maar ik maak me er al langer hard voor dat Defensie vaker actief dienende generaals naar voren schuift in bijvoorbeeld talkshows. Je mag best laten zien dat er hard wordt gewerkt en er veel kennis is", zegt Cobelens.
Hij legt uit: "Wat soms vergeten wordt, is dat de informatieoorlog ook belangrijk is voor onder meer de publieke opinie. En in deze oorlog is die misschien wel nóg belangrijker, omdat er ontzettend veel informatie beschikbaar is op tal van verschillende kanalen."
Tegenwicht
Vanuit dat perspectief is de relatieve openheid van de inlichtingendiensten een antwoord op de stroom aan desinformatie uit Rusland. De strategie is goed doordacht, schreef zakenkrant Financial Times deze week. In de VS zou het nieuwe hoofd van de inlichtingendiensten Avril Haines samen met de eveneens nieuwe CIA-baas William Burns hebben besloten tot de koerswijziging.
Jeremy Fleming, hoofd van de Britse inlichtingendienst GCHQ, zei eind vorige maand al dat het VK ook bewust "zeer geheime informatie" deelt "om Poetins acties voor te zijn".
Zo zei Rusland vorige week dat met het terugtrekken van de troepen rond Kiev de "eerste fase" van de "speciale militaire operatie" in Oekraïne was voltooid en dat de terugtrekking gezien moest worden als een teken van goede wil in de onderhandelingen met Oekraïne. Een paar uur na dat bericht spraken Westerse landen op basis van inlichtingen dat frame tegen: de terugtrekking zou een door militaire tegenslagen gedwongen hergroepering zijn.
Nu is de tendens: zo open als mogelijk en enkel geheim wanneer noodzakelijk.
Voormalig CIA-analist Kent Harrington schreef eerder deze week in een opiniestuk dat binnen inlichtingendiensten het publiceren van gevoelige informatie van oudsher als "ketterij" wordt beschouwd. Het zou peperdure operaties en spionnen onnodig in gevaar brengen. "Maar de oorlog in Oekraïne laat zien waarom inlichtingendiensten deze risico's moeten heroverwegen", stelt Harrington. "In de huidige mediaomgeving groeit de noodzaak om desinformatie te ontmaskeren."
Voormalig MIVD-topman Pieter Cobelens benadrukt wel dat er grenzen zijn aan de openhartigheid van inlichtingendiensten. Het moet bijvoorbeeld niet de Oekraïense oorlogsinspanning hinderen. "De NAVO doet in principe niet mee in deze oorlog, maar er gaan wel ontzettend veel wapens naar Oekraïne", zegt Cobelens. Om die nuttig te kunnen inzetten, hebben de Oekraïners informatie nodig die niet op straat ligt. "Situational awareness via inlichtingen is cruciaal", benadrukt hij.
Er wordt dus nauwgezet afgewogen wat er wel of niet wordt gedeeld met het publiek en waarom. Eigenlijk gaat het dus om propaganda, zegt Cobelens. "Je hoopt aan de ene kant met het delen van dergelijke informatie het Russische publiek te bereiken, zodat er iets doorsijpelt over bijvoorbeeld slachtoffers. Tegelijk is het propaganda richting het Westen om de publieke opinie over de oorlog te beïnvloeden."
"In mijn tijd was bij de MIVD was het simpel: alles is geheim. Nu is de tendens: zo open als mogelijk en alléén geheim wanneer noodzakelijk."