Meer rechtszaken voor opruiing, bedreiging en geweld in coronatijd
Het aantal verdachten dat voor de rechter stond voor opruiing, bedreiging en openlijke geweldpleging is vorig jaar fors toegenomen. Dat hangt samen met het protest tegen de coronamaatregelen, zo blijkt uit een overzicht van het Openbaar Ministerie (OM).
Het aantal rechtszaken voor bedreiging nam toe met 8 procent, ten opzichte van 2020. Ten opzichte van 2019, het laatste jaar voor de coronapandemie, nam het aantal rechtszaken voor dit delict zelfs toe met 29 procent. Voor belediging was de toename ten opzichte van 2021 6 procent. Voor opruiing stonden 254 verdachten terecht, een verdubbeling vergeleken met het jaar daarvoor. Bij deze laatste groep ging het in veel gevallen om jongeren die zich tegen de avondklok keerden.
Geweldpleging
Het overzicht geeft meer cijfers. Zo steeg het totaal aantal verdachten van (een poging tot) moord met 11 procent. Het aantal minderjarige verdachten van (poging tot) moord verdrievoudigde in een jaar tijd. In 2020 ging het nog om 26 minderjarigen. In 2021 was dit gestegen tot 76 personen.
Verder blijkt uit de cijfers dat ruim 1200 verdachten werden vervolgd voor verzet tegen de politie, 1046 voor mishandeling. Vervolging voor openlijke geweldpleging verdubbelde in twee jaar tot 131 zaken.
In de meeste gevallen keerden de plegers zich tegen politieagenten, boa's of politieke bestuurders. Een bekend voorbeeld daarvan is D66-leider Sigrid Kaag, die door een man met een fakkel bij haar woning werd bedreigd. Ook premier Rutte werd herhaaldelijk bedreigd.
Tegen Viruswaarheid-voorman Willem Engel loopt een procedure wegens opruiing. Hij zou tussen juni 2020 en december 2021 "opruiende coronagerelateerde berichten" op sociale media hebben geplaatst. "Deze berichten hebben ertoe geleid dat andere mensen strafbare feiten hebben gepleegd of daartoe zijn aangezet", stelt het OM. Engel werd twee weken geleden opgepakt. De politierechter beslist vanmiddag over verlenging van zijn voorarrest.
OM-topman Gerrit van der Burg zegt in de Volkskrant dat opruiing lastig te bewijzen is. "Stel dat iemand oproept massaal te gaan koffiedrinken op een groot plein. Vanuit straatwijsheid zeg je: dat is idioot, het gaat om iets anders: demonstreren. Maar uiteindelijk draait het om het bewijs. Je moet aantonen dat er opzettelijk, in het openbaar, is aangezet tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag."