Vogelgriep zet Dierenbescherming onder druk: 'Regels ontbreken'
Het oppikken en ruimen van wilde vogels en andere dieren met vogelgriep zorgt voor hectiek bij de dierenambulance en voor financiële nood, waarschuwt de Dierenbescherming. Terwijl er allerlei regels gelden voor de pluimveesector, ontbreken landelijke richtlijnen en protocollen voor de aanpak van besmette wilde dieren. Gevolg is dat dierenambulances, waarvan de meeste onder de Dierenbescherming vallen, tegen capaciteitsproblemen aanlopen bij het vervoeren en ruimen van zieke of dode dieren.
Zo kost het veel tijd om een vogel te vervoeren die mogelijk met vogelgriep besmet is, omdat de ambulance daarna grondig gereinigd moet worden. Daardoor hebben vrijwilligers minder tijd voor 'gewone' ritten, zoals een gewond dier naar de dierenarts brengen.
Beschermingsmiddelen
Behalve tijd kost het de Dierenbescherming ook geld. "Denk aan handschoenen, jassen en mondkapjes om de vrijwilligers te beschermen", zegt een woordvoerder. "Deze beschermingsmiddelen betalen we nu zelf." De Dierenbescherming is grotendeels afhankelijk van donaties en vrijwilligers. Slechts 6 procent van alle inkomsten in 2020 was afkomstig van overheidssubsidies.
"Wij vragen de politiek niet zozeer om geld", zegt de woordvoerder van de Dierenbescherming. "Maar we willen wel dat er wordt nagedacht over een manier waarop we als land omgaan met wilde dieren die met vogelgriep zijn besmet. Voor de pluimveesector zijn zulke protocollen in beton gegoten, maar voor wilde dieren ontbreken die regels nog."
Dieren afmaken
Op dit moment bepalen de vrijwilligers van de dierenambulances zelf wat ze met besmette dieren doen. Daarvoor volgen ze meestal de protocollen die door de Dierenbescherming zijn opgesteld.
"Maar dan is er nog steeds een probleem met de regionale verschillen", zegt de woordvoerder. "In Almere is er bijvoorbeeld een vogelhospitaal, waar de besmette vogels eventueel behandeld kunnen worden. Maar in andere gemeentes zijn die er niet."
Als er geen hospitaal is, moeten vrijwilligers het dier bij de dierenarts laten afmaken. "Maar niet elke dierenarts wil zo'n besmet dier in de praktijk hebben. Gevolg is dat vrijwilligers soms tientallen kilometers moeten rijden voordat ze bij een dierenarts zijn die dat wél wil doen."
Dat moet anders, vindt de Dierenbescherming. "We willen dat de politiek dit probleem erkent en gaat nadenken over oplossingen. Waarom is het voor kippenboeren wel duidelijk wat ze met besmette kippen moeten doen, maar ontbreken zulke regels als het over wilde dieren gaat?"