GGD waarschuwt: Nederland onvoldoende voorbereid op een nieuwe pandemie
De publieke gezondheidszorg in Nederland is onvoldoende voorbereid op een nieuwe gezondheidscrisis zoals een pandemie. Daarvoor waarschuwt André Rouvoet, voorzitter van koepelorganisatie GGD GHOR Nederland in een interview met de NOS.
Hij is met name bezorgd over het tekort aan artsen die gespecialiseerd zijn in infectieziekten. "Daar zijn echt gaten geslagen en daar moeten we niet een beetje investeren, maar heel fors en heel structureel. Het aantal van deze artsen moet minstens verdubbelen om voorbereid te zijn op een volgende pandemie", zegt Rouvoet. Hij wil 600 miljoen euro per jaar om die basis weer op orde krijgen.
Het gevraagde geldbedrag komt er vooralsnog niet, wel trekt het kabinet 300 miljoen euro per jaar uit voor zogeheten "pandemische paraatheid". "Ik ben bang dat veel van dat geld gaat naar het optuigen van een crisisorganisatie en er weinig overblijft voor de publieke gezondheid. Ik doe een klemmend beroep op het parlement, dat moet echt anders", zegt Rouvoet.
'Financieel uitgekleed'
Ook expert Henk Bekedam, die als oud-directeur bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) jarenlang betrokken was bij de versterking van de pandemische paraatheid in verschillende landen, zegt tegen de NOS dat hij zich zorgen maakt over Nederland.
"Ik hoor de regering nu praten over een langetermijnplan voor corona, maar er moet vooral een plan komen voor een volgende uitbraak, wat die ook is. Bij zo'n paraatheidsplan moet je kijken naar de lessen die zijn geleerd van de meest recente uitbraak, zo'n evaluatie is in Nederland nog niet verricht", zegt Bekedam.
De versterking van de GGD's noemt Bekedam cruciaal. "De discussie in Nederland gaat vaak over ic-bedden, maar laten we niet vergeten dat het de GGD's zijn die testen en veruit de meeste vaccinaties zetten. Er is alleen veel te weinig oog voor de publieke gezondheid. De GGD's zijn de afgelopen jaren financieel uitgekleed."
Bekedam vindt het ook tijd om kritisch te kijken naar de organisatie van de GGD's. "Ik heb bewondering voor ze, maar je moet wel nadenken over de toekomst. Is het nog zinvol dat er zoals nu 25 aparte GGD-regio's zijn, met een eigen directeur en een eigen beleid?", vraagt Bekedam zich af. "We zagen in Nederland keer op keer dat we traag zijn bij het testen en bij het vaccineren. Zowel het moment van beslissen als het opschalen duurt gewoon te lang."
"Een belangrijk onderdeel van pandemische paraatheid is dat je een buffer creëert bij het testen en bron- en contactonderzoek om in de eerste weken van een pandemie beter te kunnen reageren. Laat die GGD-medewerkers in tijden zonder pandemie de publieke gezondheid versterken, door ze bijvoorbeeld voorlichting te laten geven over gezonder leven."
GGD-voorzitter Rouvoet noemt snel opschalen de troef die Nederland heeft. "Voor als het erop aankomt hebben we nu een basisbestand met 12.000 reservisten die in een paar dagen tijd zijn op te trommelen. Ik steun een pleidooi voor meer mensen, je kan niet tot de volgende pandemie 8000 bron- en contactonderzoekers zoals nu paraat hebben staan."
'Het schort aan goede surveillance'
Onder leiding van Bekedam is eind vorig jaar een groot rapport gepubliceerd over de gevaren van zoönosen voor Nederland. Het gaat daarbij om infecties die van dieren overspringen naar mensen. Het rapport, in opdracht van de ministeries van Volksgezondheid en van Landbouw, bevat maar liefst 74 aanbevelingen aan de regering en kreeg tot nu toe weinig aandacht.
Een belangrijke aanbeveling in het rapport is het inrichten van een beter systeem om aanwezige virussen tijdig te ontdekken. "Aan zo'n surveillance-systeem schort het echt aan in Nederland", zegt Bekedam. Hij noemt de veertig Nivel-peilstations bij huisartsen die Nederland nu heeft voor de griep niet fijnmazig genoeg om opkomende zoönose op het spoor te komen. Ook de rioolwatermetingen die in gang zijn gezet tijdens de coronapandemie vindt hij onvoldoende accuraat.
"Je zult toe moeten naar een systeem waar informatie van verpleeghuizen, ziekenhuizen en huisartsen bij elkaar komt, waarop je realtime kan zien wat er gebeurt. Je wilt dingen vroeg ontdekken. Neem de Q-koorts-uitbraak in Nederland van 2007. Als we een beter systeem hadden gehad, was die epidemie twee jaar eerder ontdekt. Dat heeft het RIVM zelf ook gezegd."