Psychische problemen zijn onzichtbare littekens van oorlog in Jemen
Miral de Bruijne & Daisy Mohr
redacteur Buitenland
Miral de Bruijne & Daisy Mohr
redacteur Buitenland
In heel Jemen werken minder dan vijftig psychiaters, dat is er een voor elke 600.000 inwoners. Terwijl Jemenieten door de oorlog, de coronapandemie en armoede juist steeds meer psychische hulp nodig hebben. Hulp die er dus bijna niet is. En dat probleem zou nog veel groter kunnen worden.
"Als je als dokter iemand helpt met fysieke klachten is daar één persoon mee geholpen. Help je iemand van zijn mentale problemen af, dan help je daar een hele gemeenschap mee", zegt dokter Bilqis Jubari. Zij is een van de weinige psychotherapeuten in Jemen. Met haar organisatie MFPSS (mental health and psychosocial support) helpt ze zoveel mogelijk mensen.
"Met pijn in ons hart moeten we nog dagelijks mensen wegsturen. We hebben de middelen niet om iedereen te helpen." De behandelingen in haar praktijk zijn gratis, maar veel mensen hebben niet eens genoeg geld om bij de praktijk te komen.
Mensen worden pas naar een psychiatrisch ziekenhuis gebracht als hun familie geen raad meer met ze weet.
Dokter Jubari is in Nederland op uitnodiging van Cordaid, om te vertellen over de problemen in haar land. Samen met de Nederlandse ambassade werkt de hulporganisatie aan betere financiering voor organisaties zoals die van Jubari. De Jemenitische overheid heeft daar namelijk het geld niet voor. Er is in Jemen een handje vol publieke psychiatrische ziekenhuizen, maar ook daar krijgen mensen niet de hulp die ze nodig hebben.
"Vaak worden mensen met psychische aandoeningen thuis opgesloten. Dat gebeurt vooral met vrouwen", vertelt de arts. "Mensen worden pas naar een psychiatrisch ziekenhuis gebracht als hun familie geen raad meer met ze weet."
Tijdens haar reis in Jemen ging Midden-Oosten correspondent Daisy Mohr langs bij zo'n publiek psychiatrisch ziekenhuis.
"De situatie is onmenselijk", vertelt activiste Shifa Said Bakhamish. Zij bezocht het ziekenhuis afgelopen zomer en schrok zich rot. "Toen ik binnenkwam zaten alle mannen op een kluitje onder één plafondventilator. Er is niet eens water en de elektriciteit wordt soms afgesloten. Ze worden helemaal niet behandeld." De meeste cliënten zitten permanent vast in de inrichting.
In het ziekenhuis spraken correspondent Daisy Mohr en cameraman Pablo Torres met dokters en verzorgers, maar ook met cliënten. Op de mannenafdeling, maar bij hoge uitzondering ook op die van de vrouwen:
Midden-Oosten expert Hans Wurzer herkent het probleem. Hij maakt zich vooral zorgen om de toekomst. "Dit probleem stopt niet hier, maar zal worden doorgegeven aan de volgende generatie", legt de expert van Onderzoeksinstituut Clingendael uit. "Er zijn niet alleen fysieke, maar ook mentale oorlogswonden. En ik vrees dat die allebei door de volgende generaties gevoeld zullen worden."
Door de oorlog hebben jonge kinderen al last van stoornissen als PTSS. Van zo'n stoornis kun je zonder behandeling je hele leven last houden.
Door de gevechten en het geweld groeit het tekort aan artsen. Maar ook voor de oorlog was een goede behandeling niet vanzelfsprekend. "Helaas heerst er in de Arabische wereld nog steeds een groot stigma rondom psychische problemen", vertelt Wurzer. "Mensen die hier last van hebben worden vaak gezien als zwak, of er wordt vanuit gegaan dat ze niet vroom genoeg zijn geweest. Het is een probleem waar al decennialang niet genoeg prioriteit aan wordt gegeven."
Zelfmoord onder vrouwen
Dokter Jubari merkt ook dat mensen eerst alternatieven proberen voor ze bij haar in de praktijk terechtkomen. "Soms gaan families eerst langs bij een speciaal soort imam, omdat ze bang zijn dat hun geliefde bijvoorbeeld in de ban is van de duivel." Ook ziet ze hoe twee op de tien vrouwen die ze behandelt al eens zelfmoord heeft geprobeerd te plegen.
Op de vraag wat de oplossing is voor het probleem heeft ze maar één antwoord: "Een einde aan de oorlog, dat is de enige oplossing." Haar werk lijkt dus een druppel op een gloeiende plaat, maar toch houdt ze vol. "Het is zwaar werk, maar elke keer als mensen me weer bedanken en vertellen hoe hun leven is veranderd, weet ik dat dit het waard is."