Toch weer een landelijk vuurwerkverbod
Er komt dit jaar opnieuw een landelijk vuurwerkverbod rond de jaarwisseling. De druk op de zorg stijgt door corona en daar moeten geen honderden vuurwerkslachtoffers bovenop komen, vindt het demissionaire kabinet. Gisteren meldden ingewijden nog dat er geen verbod zou komen, maar de ministerraad heeft vandaag besloten dat dit niet verstandig is.
Vorig jaar gold ook een landelijk vuurwerkverbod in verband met corona. Daardoor gebeurden er rond de jaarwisseling veel minder ongelukken. Er meldden zich 108 mensen met letsel in de ziekenhuizen en 275 bij de huisartsenposten. Het gemiddelde aantal gewonden in andere jaren lag ruim boven de duizend. Bij de jaarwisseling van 2019/2020 waren het er ongeveer 1300.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de burgemeesters van het Veiligheidsberaad hebben het kabinet deze week in een brandbrief gevraagd om ook dit jaar een verbod in te stellen op de verkoop en het afsteken van vuurwerk. Ook vanuit de zorg klonk die roep.
'Rek in de zorg is eruit'
Gisteren leek het erop dat het landelijk vuurwerkverbod het niet zou halen, omdat gemeenten de mogelijkheid hebben om zelf maatregelen te nemen. Maar "de rek in de zorg is er totaal uit", licht minister De Jonge van Volksgezondheid toe. Dat geldt volgens hem niet alleen voor de IC, maar ook voor de spoedeisende hulp en de huisartsenposten. "Het is overal waanzinnig druk."
Hij zegt dat nog niet duidelijk is hoe de situatie aan het einde van dit jaar is, "maar we moesten nu een besluit nemen. En we hebben vorig jaar echt gezien dat het hielp, dus het is goed en verstandig om het dit jaar weer te doen."
Staatssecretaris Van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat) noemt het besluit een hard gelag voor handelaren en winkeliers die hoopten dit jaar wel vuurwerk te kunnen verkopen en nu met grote voorraden blijven zitten. Hij zegt dat er voor hen een "nette regeling" wordt gemaakt, die lijkt op die van vorig jaar.
Toen werden er vergoedingen gegeven voor het vervoeren en de opslag van het vuurwerk in veilige opslagplaatsen (soms ook in België of Duitsland) en voor het verlies op de verkoop. Dat kostte "een miljoen of 40", zegt Van Weyenberg.