Rechters oordelen hard over zichzelf en 'knellend' toeslagensysteem
Rechters zijn uiterst kritisch op de manier waarop ze zijn omgegaan met ouders die in de problemen kwamen door de kinderopvangtoeslag. Ook uitten ze in een rapport van de eigen beroepsgroep flinke kritiek op het "knellende" systeem waarbinnen ze moesten opereren.
Het 81 pagina's tellende rapport dat de titel Recht vinden bij de Rechtbank heeft, is opgesteld door het overlegorgaan van bestuursrechters: het LOVB. Een commissie van rechters bekeek voor het onderzoek alle bijna 17.000 toeslagzaken die tussen 2010 en 2019 bij bestuursrechters binnenkwamen. Verder spraken ze met meer dan honderd rechters, juridisch medewerkers, gedupeerde ouders, advocaten en de Belastingdienst.
De conclusie is dat de meeste rechters de aanpak van de Belastingdienst blind volgden, terwijl ze zich daar niet prettig bij voelden.
'Alles of niets'-uitleg
Zo volgde een meerderheid van de rechters de 'alles of niets'-uitleg van de regels door de Raad van State. Ouders moesten soms tienduizenden euro's terugbetalen terwijl ze slechts een klein bedrag verschuldigd waren. In het rapport staat een voorbeeld van ouders die in 2015 hun hele voorschot van 27.554 euro moesten terugbetalen, omdat ze een bedrag van 77,32 euro niet hadden voldaan.
Ook blikt een aantal bestuursrechters via persoonlijke monologen terug op de toeslagenaffaire. Daarin spreken ze openhartig over de wrange gevoelens waarmee ze op zaken terugkijken. Zo schrijft een rechter van de rechtbank Noord-Holland dat er op een gegeven moment bij zijn rechtbank een ruimere lijn gevolgd mocht worden bij gevallen waarin ouders voor slechts een klein deel niet konden bewijzen kinderopvangkosten te hebben gemaakt.
"Maar het lukte niet", aldus de rechter. "Bewijs van 90 procent was niet genoeg. Ik besloot de rechtzoekende toch ongelijk te geven. Ik kijk wel met twijfel terug naar bijvoorbeeld die beslissing. Wat als ik het beroep toch had toegewezen? Misschien was ik dan teruggefloten door de Afdeling, maar was dat toch niet beter geweest? Vooral voor de rechtzoekende?"
Als iets mij tegen de borst stuit, is het mensen proberen blij maken met een 'dead parrot'. Dus ging ik mee in de stroom en achteraf gezien ben ik daar niet heel gelukkig mee.
Rechters vragen zich in het onderzoek verder hardop af of ze de jurisprudentie te streng hebben gevolgd, of ze hun onbehaaglijke gevoel wel voldoende hebben gedeeld met anderen en of ze er te gemakkelijk vanuit gingen dat een zaak eenmaal bij de Raad van State toch vernietigd zou worden.
"De wetgever wilde het kennelijk zo: 'geen ruimte voor evenredigheid in toeslagzaken, en dat leggen we ook vast in de wet'", zegt een Overijsselse rechter. "En als iets mij tegen de borst stuit, is het mensen proberen blij maken met een 'dead parrot'. Dus ging ik mee in de stroom, en achteraf gezien ben ik daar niet heel gelukkig mee."
Maar diezelfde rechter schrijft ook: "Ik zou alleen niet zo goed weten hoe ik het anders aan had kunnen pakken. Misschien hadden informele signalen naar de Afdeling iets kunnen betekenen? Misschien hadden we als rechtbanken meer samen moeten werken om in onze uitspraken duidelijk te maken dat iets misging? Ik hoop dat een affaire als deze geen herhaling kent, maar die hoop is wellicht ijdel. Mocht het zo ver komen, dan zijn dat in elk geval opties om te proberen."
'Tijd voor snel excuses'
Een rechter van de rechtbank in Rotterdam vindt dat het in ieder geval de hoogste tijd is voor excuses vanuit de rechtspraak. Langer wachten leidt volgens hem tot "onnodige inflatie van de excuses die dan ongetwijfeld alsnog zullen volgen".
De onderzoekers zelf schrijven in hun conclusies dat rechters een actievere houding in zaken hadden kunnen aannemen. Ze schrijven dat sommige ouders het tij bijvoorbeeld nog konden keren, omdat ze er door de rechter vroeg op waren gewezen dat ze bepaald bewijs moesten aanleveren.
"Daaruit is verder naar voren gekomen dat de Belastingdienst in uitzonderlijke gevallen op zitting bereid was zich wat soepeler op te stellen bij het accepteren van stukken als
afdoende bewijs. Kennelijk is het sommige rechters gelukt de Belastingdienst te bewegen om van zijn strakke lijn af te wijken", staat in het rapport.
Oneerlijke strijd
Voor de toekomst stellen de opstellers van het rapport dat rechters zich meer moeten inleven in de burger en meer op hun eigen rechtsgevoel moeten af gaan. Daarnaast moet er meer aanmoediging voor tegenspraak komen en moeten rechtbanken beter met elkaar communiceren.
Raad voor de rechtspraak-voorzitter Henk Naves prijst de rechters voor hun openhartigheid in het onderzoek. "De rechtspraak moet in de spiegel durven kijken en met dit rapport geven deze bestuursrechters het goede voorbeeld", zegt hij in een persbericht. De gedupeerde ouders vochten volgens hem "een oneerlijke strijd" tegen een veel machtiger overheid.
"Ik hoop dat de slachtoffers van de toeslagenaffaire en de samenleving zien dat de rechtspraak wil leren van het verleden. Een eerlijke kijk naar het eigen handelen maakt het onrecht niet ongedaan, maar kan het mogelijk wel in de toekomst voorkomen."