De Kort past ervoor zielig te zijn: 'Ook met zeven vingers kun je goed leven'
Hij zat acht dagen lang in de put. Hij was drie vingers kwijtgeraakt bij een ongeval en van de andere twee vingers was het nog niet zeker of hij ze ooit weer goed kon gaan gebruiken.
Maar het is niets voor Koen de Kort om heel lang bij de pakken neer te zitten. De inmiddels oud-wielrenner begroet het leven altijd met een lach, dus ook de tegenslag die daarbij hoort.
Maximaal 7 bier
Dit keer was het zijn vader die hem uit de put trok. "Hij wees me erop dat ik voortaan niet meer dan zeven bier kon bestellen. En dat er verder niet zoveel aan de hand was", vertelt De Kort in Langs de Lijn En Omstreken op NPO Radio 1.
Hij sprak lang niet met de media, na het ongeval op 24 juni. Hij deed pas eind augustus een boekje open in het NRC. "Ik pas ervoor om er een zielig verhaal van te maken. Tuurlijk heb je het liever niet. Tien vingers is fijner dan zeven, maar ook met zeven vingers kun je goed leven. Dat heb ik nu al gemerkt."
Hij praat inmiddels makkelijk over wat er die dag gebeurde. Hij was nog actief wielrenner, was bezig aan zijn laatste seizoen en hij had die ochtend net getraind. En hij had nog wat tijd over. Dus ging hij in op een uitnodiging om met vrienden te gaan eten bij een restaurant in Andorra, waar hij al enkele jaren woont. "Maar bij dat restaurant kun je niet met de auto komen. Het ligt op een berg, je hebt daar een heel mooi uitzicht."
Over de kop
Hij stapte in een buggy, een met een kooi eromheen voor de veiligheid, en reed over een onverharde weg omhoog. Hij kan zich het moment nog herinneren waarop het fout ging. De ondergrond veranderde. "De buggy rolde over de kop. Hij rolde eigenlijk gewoon om. Gewoon een keer, ik sloeg niet zes keer over de kop ofzo..."
Ondersteboven hangend probeerde De Kort zichzelf los te maken uit de veiligheidsgordels. Een handeling waarbij je beide handen nodig hebt. "Toen dat niet lukte, keek ik naar beneden en toen snapte ik waarom dat niet lukte."
Zijn vingers hingen nog maar net aan zijn hand. "Uit reactie denk ik dat ik mijn hand uit de buggy stak toen hij omrolde. Dat had ik niet moeten doen, dan had er niets kunnen gebeuren. Maar ik deed het wel."
"Het deed eigenlijk geen pijn. Het bloedde ook helemaal niet, maar dat schijnt normaal te zijn. De vingers zaten er nog aan, maar daarmee was alles wel gezegd. Of ik gelijk wist dat het einde carrière was? Ja. Vijf minuten later wel. De eerste gedachten waren: hoe kom ik hier weg? Mijn vrienden konden me daar niet makkelijk weghalen. Ik ben met een helikopter naar Barcelona gebracht."
Vingers geamputeerd
In het ziekenhuis kreeg hij speciale zorg. Nadat zijn drie vingers waren geamputeerd en duidelijk was dat hij de andere twee eventueel nog zou kunnen gebruiken, was er alleen nog angst voor mogelijke infecties. "Ze hebben in eerste instantie die huid dichtgemaakt met andere huid. Ze hebben nog een transplantatie moeten doen. Als er een infectie in was gekomen, was het echt een probleem geweest."
De revalidatie begon direct. "Ik vroeg meteen of ik ze al mocht gebruiken. Ik ben toen drie uur bezig geweest om een flesje water open te krijgen. Dat lukte uiteindelijk. Met mijn twee vingers. De huid van mijn wijsvinger was er ook af. De spieren van die vingers hadden ook een klap gekregen en ik kon mijn duim nauwelijks nog bewegen. Maar blijkbaar waren ze niet gebroken. Ik had er helemaal geen kracht in, ik kon ze nauwelijks bewegen."
Voor De Kort was het een begin van een hele serie kleine geluksmomentjes. "Een keer een flesje openmaken, daar kun je heel gelukkig van worden. Daarna veel puzzels gemaakt en met Lego gespeeld."
De wielerwereld leefde ondertussen met hem mee. "Ik kreeg enorm veel berichtjes. Ook via Twitter en Instagram. Van al mijn ploeggenoten, ook ex-ploeggenoten. Veel mensen ook die ik zijdelings ken. Het was een beetje alsof iemand doodgaat, zulke reacties kreeg ik. Maar ik leef nog."
Er zit nog verband om zijn hand, maar de wonden zijn bijna dicht. Hij blijft oefeningen doen met zijn duim en zijn wijsvinger. "Ik moet ze zoveel mogelijk bewegen. Dan krijg ik vanzelf de kracht in de vingers weer terug."
Naast een flesje water opendraaien, kan hij inmiddels ook alweer andere 'normale' dingen doen met zijn rechterhand. "In de euforie zei ik al tegen mijn vriendin dat ik weer kan snijden en afwassen. Dat was niet zo slim, haha."
Terugblikken op zijn carrière doet hij naar tevredenheid. Hij was geen veelwinnaar, erkent hijzelf, maar hij vervulde met verve een rol als knecht. "Ik heb veel mooie dingen meegemaakt. Niet veel gewonnen. Maar mijn taak was om ervoor te zorgen dat anderen wonnen."
"Zoals de vier etappes van Marcel Kittel in 2013, waarbij ik voor hem de sprint aantrok. Of de zeges van John Degenkolb, die in hetzelfde jaar Parijs-Roubaix en Milaan-Sanremo won. En ik was bij Alberto Contador in zijn laatste Vuelta", somt hij met een glimlach op.