Geen zorgen bij beachvolleyteams om weer in Tokio: 'Bal moet tegen de grond'
Het is warm en vochtig in Lindobeach, de beachvolleybalhal in Scheveningen. Wie zijn ogen dicht doet, zou haast denken in Tokio te staan tijdens de Olympische Spelen. Tenminste, dat is de bedoeling.
"Dinsdag hebben we daar twee trainingen gedraaid", vertelt de 31-jarige Madelein Meppelink, die samen met de vijf jaar oudere Sanne Keizer een koppel vormt. "En dat ging eigenlijk hartstikke goed. Het was 27 graden en de luchtvochtigheid 70 procent. We zeiden: kan het niet wat warmer? Dat geeft wel vertrouwen."
Komend weekend zal ze ervaren of de nabootsers hun werk goed hebben gedaan. Zaterdag reizen de drie Nederlandse beachvolleybalteams naar Tokio. Het worden Meppelinks derde Olympische Spelen. Met andere partners reikte ze in Londen (2012) en Rio de Janeiro (2016) niet verder dan de achtste finales.
Podium
Dat moet nu anders. Sterker, vrouwenbondscoach Richard de Kogel ziet een medaille als reële doelstelling. "Keizer en Meppelink zijn allebei boven de dertig en hebben allebei al Spelen meegemaakt", wijst hij op hun ervaring.
Bekijk hieronder een reportage over de voorbereiding van de beachvolleybalsters op de Spelen.
De Kogel: "Van begin af aan hebben ze hier naartoe gewerkt: presteren op de Olympische Spelen. Qua resultaten is het er nog niet helemaal uitgekomen, maar ze zitten wel heel dicht tegen het podium aan."
Meppelink gaat daar helemaal in mee. "Zo zijn wij het traject ook ingegaan. Als we naar de lijst van deelnemers kijken, geloven we dat we van iedereen kunnen winnen. Maar je moet het nog steeds op het veld laten zien. Daar komt het mentale spelletje om de hoek kijken. Daar ligt de uitdaging. Als ervaren speelsters hebben we genoeg tools om daarmee om te gaan."
Onbevangenheid
Routine is het andere vrouwenkoppel nog geheel vreemd. De kracht van de 22-jarige Katja Stam en 19-jarige Raïsa Schoon, die pas eind juni via het OKT in Den Haag in het bezit kwamen van het olympische ticket, zit 'm juist in hun onbevangenheid. Maar dat is niet het enige dat ze in de strijd kunnen gooien.
"Het zijn jonge meiden", vertelt De Kogel. "Maar, vanaf het begin had ik het gevoel: als die klik er komt, kunnen ze heel snel een hoog niveau halen. Dat is gelukt tot nu toe. Ze sluiten enorm goed op elkaar aan. De een is technisch en tactisch heel goed onderlegd en de ander is fysiek wat beter en beschikt over veel kracht. Daarmee hebben ze de juiste balans in het team."
Vier keer scheepsrecht
Dat ze in Tokio in de poule moeten opboksen tegen onder anderen de Canadese wereldkampioenen Sarah Pavan en Melissa Humana-Paredes en de Europese titelhouders Joana Heidrich en Anouk Vergé-Dépré uit Zwitserland deert het duo amper.
"Van Sarah en Melissa hebben we drie keer net met 2-1 verloren", vertelt Schoon. "Ik zeg: vier keer is scheepsrecht. Van Zwitserland en Duitsland hebben we gewonnen, al was dat aan het begin van het seizoen."
Stam valt haar partner meteen bij. "Hoe tof is het dat wij eigenlijk net komen kijken, maar toch al kunnen zeggen dat wij van twee van de drie uit onze poule al eens hebben gewonnen. Cool om zo te beginnen."
De Kogel ziet wel een top-8-klassering voor de 'jonkies' weggelegd. "Veel tegenstanders vinden hun manier van spelen vervelend. We merken dat teams zich storen aan die tactisch geplaatste ballen. Als ze kiezen voor het powervolleybal van Katja, zie je ze denken: shit, daar komen we niet aan. Klein voordeel is ook dat Katja en Raïsa nog niet zo lang op de tour spelen en dat tegenstanders niet veel informatie over ze hebben."
Mooie show maken
Alexander Brouwer en Robert Meeuwsen, het enige Nederlandse mannenteam op de Spelen, hebben het evenmin getroffen met de poule. De Braziliaan Alison Cerutti hield het Oranje-koppel vijf jaar geleden in Rio uit de olympische finale om vervolgens het goud te veroveren - Brouwer en Meeuwsen wonnen brons - en ook de inmiddels 41-jarige Amerikaan Phil Dalhausser, olympisch kampioen in 2008, staat straks aan de andere kant van het net.
"Mooie affiches met mooie namen", vindt Brouwer. "We gaan het wedstrijd voor wedstrijd, punt voor punt aanvliegen. Volgende week zaterdag eerste wedstrijd, 2.00 uur Nederlandse tijd. Helaas zonder publiek in Japan, maar we gaan er een mooie show van maken voor de mensen thuis."
Bekijk hier het interview met Alexander Brouwer en Robert Meeuwsen in aanloop naar de Olympische Spelen.
Dat klinkt strijdvaardig, maar feit is dat de wereldkampioenen van 2013 dit seizoen niet bijster sterk presteren. Coach Victor Anfiloff legt moeiteloos de vinger op de zere plek: "In de vechtmodus kunnen ze van iedereen winnen, in de vluchtmodus wordt het heel lastig." Rara, welke modus het afgelopen jaar het vaakst aanstond.
Meeuwsen spreekt zijn coach niet tegen, maar kan hem wel geruststellen. "Ik denk dat we wel een bepaalde modus hebben gevonden waarin we met veel meer vrijheid spelen. Vol lef en overgave en overtuiging. Dat speelt ook heel lekker, dat geeft een lekker gevoel."
"We weten hoe we die vechtstand moeten oproepen", vult Brouwer aan. "Dat is zeker niet makkelijk. Dat is ook de worsteling die we het hele seizoen hebben gehad. Maar wij hebben het vertrouwen en de ervaring om het straks op het moment suprême te kunnen laten zien in Tokio."
Bang voor de al dan niet zware omstandigheden zijn ze niet. "Wij beachvolleyballers zijn wat dat betreft kameleons", aldus Brouwer. "Wij kunnen ons aanpassen aan elk omstandigheid. Afgelopen weekend speelden we in het Alpendorpje Gstaad in elf graden en stromende regen. En in Cancun, in Mexico, was het 35 graden en waren het tropische omstandigheden. Wij zijn helemaal klaar voor het weer in Tokio."
En dan lichtelijk geïrriteerd: "Tachtig procent van de vragen die wij krijgen, gaan over het klimaat, over de kamers, over hitte en luchtvochtigheid. Maar uiteindelijk hebben wij een mooi, maar simpel spel: de bal moet bij de tegenstander op de grond komen. Daar gaan wij ons op focussen, met die vechtlust waar we zeker nog om bekend staan. De rest kan ons worden gestolen."