Burgemeester Halsema biedt excuses aan voor slavernijverleden Amsterdam
Burgemeester Halsema van Amsterdam heeft excuses aangeboden voor de betrokkenheid van het stadsbestuur bij het slavernijverleden. In een speech tijdens de Herdenking Slavernijverleden maakte ze duidelijk dat het bestuur zijn verantwoordelijkheid wil nemen voor de rol van Amsterdam bij de slavenhandel en slavernij en het daardoor veroorzaakte leed.
"Voor de actieve betrokkenheid van het Amsterdamse stadsbestuur bij het commerciële systeem van koloniale slavernij en de wereldwijde handel in tot slaaf gemaakten bied ik, namens het college van burgemeester en wethouders, excuses aan", zei de burgemeester bij het monument in het Amsterdamse Oosterpark.
"Het is tijd om het grote onrecht van de koloniale slavernij te metselen in de identiteit van onze stad. Met een ruimhartige en onvoorwaardelijke erkenning", aldus Halsema. "Omdat wij een overheid willen zijn van diegenen bij wie het verleden pijn doet en de doorwerking van dat verleden een last is. Een overheid voor alle Amsterdammers."
Kijk hier de excuses van Halsema terug:
Amsterdam biedt zijn excuses aan namens de stadsbestuurders en niet namens de inwoners. De excuses worden aangeboden namens de bestuurders omdat hun voorgangers een grote rol hadden in de slavernij en in het tegenwerken van de afschaffing ervan. De slavernij werd in Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk op 1 juli 1863 formeel afgeschaft. Amsterdam is de eerste gemeente in Nederland die deze stap zet.
De burgemeester benadrukte dat "geen enkele nu levende Amsterdammer schuld heeft aan het verleden". Ze voegde eraan toe dat het stadsbestuur wel zijn verantwoordelijkheid neemt hiervoor. "Dit stadsbestuur staat in een ononderbroken lijn met het bestuur van haar voorgangers. Ook met die regenten en burgemeesters, wier handelen wij verafschuwen."
'Holland was een grote speler'
In haar toespraak benoemde Halsema de rol van Amsterdam bij het slavernijverleden. "De provincie Holland was een grote speler in de handel en uitbuiting van slaafgemaakten", zei Halsema. "In de 18e eeuw kwam 40 procent van de economische groei voort uit slavernij. En in Amsterdam verdiende bijna iedereen aan de kolonie Suriname. Het stadsbestuur, dat mede-eigenaar en bestuurder van de kolonie was, voorop."
De stad profiteerde ook via stadsregenten die zitting hadden in het bestuur van de WIC en de VOC. "Deze geschiedenis heeft een erfenis achtergelaten in onze stad. Groots en zichtbaar in de historische grachtengordel en de rijkdom van kunst. Veel minder zichtbaar - en lange tijd genegeerd - in de uitbuiting toen en de ongelijkheid van nu", aldus Halsema.
De excuses van Amsterdam volgen op een adviesrapport dat vanmiddag werd gepresenteerd. Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden schrijft daarin dat de Nederlandse Staat excuses moet aanbieden voor het slavernijverleden. Daarnaast zou Nederland moeten erkennen dat de slavernij en slavenhandel misdrijven tegen de menselijkheid waren en inzien dat de gevolgen van het slavernijverleden nog altijd voelbaar zijn.
Het slavernijverleden van Amsterdam is nog steeds zichtbaar in de stad. Cultuurhistoricus Nancy Jouwe heeft er onderzoek naar gedaan en laat een aantal plekken zien:
De gemeenteraad had het college van Amsterdam in 2019 al verzocht excuses te maken, maar betrokken wethouder Groot Wassink wilde eerst laten onderzoeken welke rol de gemeente had gespeeld in de slavenhandel. Uit het vorig jaar gepubliceerde onderzoek bleek dat het Amsterdamse stadsbestuur direct, op grote schaal, langdurig en op veel verschillende manieren betrokken was bij de slavernij.
'Het kolonialisme ging na de afschaffing door'
"De rol van Amsterdam in de slavernij was net zo wereldwijd als het handelsnetwerk waar de stad zo bekend om werd", blikt onderzoeker Pepijn Brandon terug. Brandon is verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en de Vrije Universiteit en was een van de redacteurs van het boek De Slavernij in Oost en West, Het Amsterdam Onderzoek.
Veel verhalen die de onderzoekers naar boven haalden, zijn volgens Brandon niet uniek: heel Nederland was in die periode betrokken bij slavernij. Wél uniek aan de Amsterdamse situatie was de schaal waarop de slavernij en slavenhandel plaatsvond. Brandon: "Amsterdam was het epicentrum. De meerderheid van de goederen die geproduceerd werden door slaafgemaakten, kwam in Amsterdam terecht."
Ook de Amsterdamse stadsbestuurders hadden volgens Brandon een groot aandeel. "Het stadsbestuur zelf was verantwoordelijk voor de organisatie van de slavernij. Amsterdam was bijvoorbeeld mede-eigenaar van de kolonie Suriname. Het bestuur van de stad was dus direct medeverantwoordelijk voor het bestuur van de kolonie." Daarbij liepen private en bestuurlijke belangen in elkaar over. Belangrijke Amsterdamse bestuurders - zo ook burgemeesters - werden grote investeerders in de slavernij.
De excuses van Halsema vindt Brandon een goede zaak, omdat daarmee door het stadsbestuur wordt erkend dat de slavernij grote gevolgen heeft gehad. "Het rassendenken uit die tijd is iets wat we nu nog steeds bij ons dragen", legt Brandon uit. "Het was natuurlijk niet zo dat toen de slavernij werd afgeschaft, de ongelijkheid verdwenen was. Het kolonialisme ging door en de hiërarchie die er tussen witte en zwarte mensen was, werd op belangrijke punten doorgezet."
Rotterdam liet al eerder een dergelijk onderzoek uitvoeren, waarbij de onderzoekers tot eenzelfde conclusie kwamen. Rotterdamse bestuurders en ondernemers waren eeuwenlang nauw betrokken bij slavernij en kolonialisme. De stad was partner in de VOC en de WIC en actief in slavenhandel en slavernij. Ook bleek dat één op de acht Rotterdammers van nu tot slaaf gemaakte Afrikaanse voorouders heeft.
Ook de gemeente Rotterdam is zich op excuses aan het beraden. De stad heeft hierover contact met de gemeente Amsterdam. De gemeente Utrecht presenteerde gisteren de resultaten van het slavernij-onderzoek en Den Haag gaat het eigen slavernijverleden nog onderzoeken.
Landelijke excuses
Vanuit activistische kringen klinkt al langer de roep om excuses, ook op landelijk niveau. Maar premier Rutte zei in februari dat het huidige kabinet, nu demissionair, niet met excuses zou komen. Volgens hem was de slavernij te lang geleden en zou het debat over excuses volgens hem juist "tegenstellingen aanjagen". De gemeente Rotterdam riep begin dit jaar op tot een nationaal onderzoek naar het Nederlandse slavernijverleden.