Oranje viert in Utrecht feestje in cricketwalhalla, maar nog zonder de slingers
Jeroen Bal
Jeroen Bal
De Nederlandse cricketers kruisten de afgelopen dagen drie keer de degens met Ierland. In Utrecht, zonder publiek, onder een heerlijk lentezonnetje. Tot zover niets nieuws. De clichés van cricket als topsport in de kantlijn met kopjes thee halverwege hadden zomaar weer de kop op kunnen steken.
Maar schijn bedriegt. De ogenschijnlijke niemendalletjes op het veld van Kampong, in de schaduw van Stadion De Galgenwaard, wisten de ogen van de gehele cricketwereld op zich gericht. Ze maken deel uit van de Super League, vergelijkbaar met de Nations League bij het voetbal.
Met de potjes in Utrecht deed Nederland zijn intrede in dit cricketwalhalla en het was via Ziggo Sport ook nog eens voor het eerst live te zien op de Nederlandse televisie.
Twee zeges op de Ieren
De kijkers met een oranje bril werden niet teleurgesteld. Nederland won nipt zijn eerste wedstrijd, verloor de tweede en boekte maandag in het derde duel zelfs een makkelijke overwinning op de sterker geachte Ieren. Een knap staaltje van de mannen van captain Pieter Seelaar, te meer omdat Oranje niet in zijn sterkste opstelling kon aantreden.
Waar alle Ieren fullprof en in dienst zijn van de Ierse bond, is het met de Nederlandse cricketers nog een beetje behelpen. Een aantal verdient zijn brood bij buitenlandse profclubs, maar juist daar ligt een deel van het probleem. Officieel mag de Nederlandse bond deze spelers opeisen voor interlands, maar de kans dat zij dan onder druk van hun werkgever bedanken voor Oranje, is een risico dat de KNCB zich niet kan permitteren.
Bescheiden helden
En dus moest Nederland door het ontbreken van spelers als Ryan ten Doeschate, Roelof van der Merwe en Michael Rippon het stellen zonder een aantal van zijn beste slagmensen. Zonder hen dienden bescheidener helden op te staan. En dat gebeurde.
In de eerste wedstrijd speelde bowler Timm van der Gugten met 49 spijkerharde runs een hoofdrol en in de derde deed oudgediende Stephan Myburgh met 74 runs eindelijk weer eens van zich spreken.
Door de twee zeges staat Nederland - in de door de corona-perikelen sterk vertekende - stand van de Super League op een keurige negende plaats. Boven de Ieren en maar net onder cricketgrootmacht India.
De eerste acht in de eindstand plaatsen zich automatisch voor het WK. Uiteraard is kwalificatie het hoofddoel, maar als Nederland niet dertiende en laatste wordt (en daardoor degradatie ontloopt) zou dat al een prestatie van formaat zijn.
Er wachten grotere uitdagingen dan de Ieren, die nog niet zo lang geleden eenzelfde bescheiden status hadden als de Nederlandse cricketers. De volgende wedstrijden van Oranje zijn in september in Zuid-Afrika en dat is heel andere koek. Volgend jaar treft het met Nieuw-Zeeland en Engeland zelfs de twee finalisten van het vorige WK.
Meedoen belangrijker dan winnen
Oranje gaat in de komende twee jaar die het toernooi nog duurt ongetwijfeld meer verliezen dan het zal winnen. En dat is niet erg. Het mag binnen de kaders van de topsport eigenlijk niet openlijk gezegd worden, maar op dit moment is het voor het cricket in Nederland nog iets belangrijker om überhaupt mee te doen dan te winnen.
De spelers doen een schat aan ervaring op en zeker niet onbelangrijk; er komt flink wat geld in het laatje van de KNCB-penningmeester, dat gebruikt kan worden voor de verdere ontwikkeling van de sport.
Maar het belangrijkste is wellicht dat de bond eindelijk de mogelijkheid krijgt de sport aan Nederland te tonen zoals ze het graag ziet: spectaculaire duels met sterke tegenstanders, live op televisie en zeker tegen landen als Pakistan met duizenden enthousiaste fans langs de lijn. Dan kunnen op de burelen van de KNCB in Nieuwegein echt de slingers opgehangen worden.