Kledingakkoord Bangladesh ternauwernood verlengd: wat heeft het tot nu opgeleverd?
Het zogeheten Bangladesh-akkoord, dat kledingfabrieken in het land veiliger moet maken, is met drie maanden verlengd. Het akkoord zou eigenlijk maandag na 8 jaar verlopen. Maar hoe het na die drie maanden verder moet, is nog onduidelijk. De onderhandelingen tussen kledingbedrijven en vakbonden verlopen moeizaam.
Aanleiding voor het akkoord was de ramp rond Rana Plaza, een acht verdiepingen tellende fabriek in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Veel westerse kledingmerken lieten hier hun kleding maken. In april 2013 stortte het gebouw in, met meer dan 1100 doden en 2500 gewonden als gevolg. Er bleek van alles mis met de veiligheid van het gebouw.
De textielarbeiders zagen de dagen ervoor al grote scheuren in de muren, maar er werd niet naar hen geluisterd:
In het akkoord, dat na de ramp door kledingmerken en fabrieken gesloten werd, staan allerlei afspraken om de omstandigheden in de fabrieken in Bangladesh te verbeteren. Zo moeten kledingmerken ervoor zorgen dat de fabrieken veiligheidsmaatregelen doorvoeren en hen daarbij financieel steunen.
Ook krijgen fabrieken bezoek van onafhankelijke inspecteurs die de brandveiligheid, elektriciteit en bouwveiligheid controleren en verbeterplannen opstellen. De Accord Foundation, dat gevestigd is in Nederland, houdt hierop toezicht.
Wat gaat er zoal mis in de fabrieken? Hieronder een aantal voorbeelden:
In acht jaar tijd zijn er ruim 1600 fabrieken gecontroleerd en is meer dan 90 procent van de vastgestelde veiligheidsgebreken opgelost. 190 fabrieken voerden de gevraagde verbeteringen niet door en zijn uitgesloten van het akkoord. Dat betekent dat merken geen kleding meer mochten inkopen bij die fabrieken.
"Dat is het juridisch bindende van dit akkoord", zegt Joris Oldenziel, adjunct-directeur van de Accord Foundation. "Die kledingmerken kunnen onder het huidige akkoord niet zeggen: we geven die fabrieken toch nog een kans. Ze moeten ervoor zorgen dat ze de verbeteringen doorvoeren en de fabriek waar nodig financieel steunen."
Het belangrijkste twistpunt voor de nieuwe overeenkomst is dat juridische bindende: volgens de vakbonden willen sommige kledingmerken daarvan af. Daarnaast is er discussie over de vraag hoe het onafhankelijk toezicht moet worden geregeld en of het akkoord ook uitgebreid moet worden naar andere landen.
Organisaties die het Bangladesh-akkoord nauwlettend volgen, maken zich zorgen over het vervolg van het akkoord. "Dit was destijds baanbrekend en het heeft veel verbeterd", zegt Christa de Bruin van Schone Kleren Campagne. "Maar nog niet niet in alle fabrieken zijn de juiste alarmsystemen geïnstalleerd en hebben arbeiders een veilig uitweg. Dus er is nog heel veel werk te doen."
"We weten dat het model van overleg, dus zonder bindende overeenkomst, het vuile werk niet gaat opknappen in Bangladesh", zegt Christy Hoffman van de internationale vakond Uni Global Union. "We werken nu acht jaar met deze merken en ik ben heel optimistisch dat we er uit komen. Toch zijn er nog fundamentele zaken waar we het niet over eens zijn, dus we hebben nog een lange weg te gaan."
De Brands Association, dat de kledingmerken vertegenwoordigt, reageerde niet op vragen van de NOS. Tot nu toe hebben kledingverkopers ASOS en Tchibo opgeroepen om met een bindende overeenkomst door te gaan. Van de Nederlandse merken laten ook Zeeman, G-Star en We Fashion weten daar in principe achter te staan.