Toussaint wordt Europees kampioene op 50 rugslag, De Waard knap derde
Berekenend zwemmen wanneer het kan, genadeloos uithalen als het moet. Kira Toussaint heeft op de derde dag van de Europese titelstrijd aangetoond te weten hoe je goud wint op een sprintnummer: ze was de beste op de 50 meter rugslag.
En zo pakte Toussaint haar eerste langebaantitel na de twee van de EK kortebaan van 2019. Ze deed dat in een tijd van 27,36.
Toussaint, die dit jaar in Eindhoven al tot 27,10 kwam, was voorafgaande aan het toernooi de favoriet op het niet-olympische nummer. Toch was het de Schotse Kathleen Dawson die in Boedapest de beste papieren leek te hebben.
Op basis van de series en de halve eindstrijd ging Dawson met lichte voorsprong van start. In de twee starts voor de finale klokte ze eerst 27,29 en vervolgens 27,19. Toussaint kon daar slechts een mindere serie tegenover zetten: 27,60 en 27,22. In de strijd om de medailles waren de rollen evenwel omgedraaid. Toussaint tikte na een verre van vlekkeloze race aan in 27,36, Dawson kwam tot 27,46.
De Waard daverende verrassing
De letterlijk lachende derde werd Maaike de Waard, die voor een daverende verrassing zorgde door met 27,74 het brons voor haar rekening te nemen.
Toussaint mag zich de eerste Nederlandse noemen die op een EK een medaille behaalt op de kortste afstand van het rugslagzwemmen. Tot woensdag was de vierde plaats die Hinkelien Schreuder in 2010 uit het water van het onoverdekte zwembad op het Margarethen-eiland van Boedapest viste het beste resultaat.
Kamminga en Corbeau
In de halve finale van de 200 school maakte Arno Kamminga duidelijk onder de knie te hebben hoe een toernooi als de Europese titelstrijd door te komen. Na het zilver op de 100 school, achter de ongenaakbare Brit Adam Peaty, wil de 25-jarige Katwijker donderdag toeslaan op de dubbele afstand. In de series zette hij met 2.07,39 de snelste tijd op het programma, in de halve finale ging de handrem erop: 2.08,31.
Het liet onverlet dat de voormalige reddingzwemmer uit Katwijk de man is die donderdag in de strijd om het goud het meeste aanspraak lijkt te maken op de Europese titel, de eerste internationale prijs uit zijn ontluikende loopbaan. Hij weet zich bij de laatste acht gesecondeerd door Caspar Corbeau, die zich met 2.09,97 als achtste plaatste.
De 19-jarige Corbeau, die normaliter traint in de Verenigde Staten en zich vlak voor de Europese titelstrijd aanmeldde bij Kamminga's trainer Mark Faber, krijgt daarmee een laatste kans om een olympisch startbewijs af te dwingen.
Hij moet daarvoor voldoen aan de limiet, die is gesteld op 2.08,52. Corbeau's persoonlijke record, eerder dit jaar gezwommen, is 2.08,57.