RIVM denkt dat groei aantal opnames eruit is, maar 'zeker is dat niet'
Afgelopen woensdag gingen de versoepelingen van de coronamaatregelen in. Officieel dan, want een dag eerder, op Koningsdag, was daar op veel plaatsen al een voorschot op genomen. Gisteren werd een uitbraak bekend onder gevaccineerde ouderen in een Gelders verpleeghuis.
Over die onderwerpen sprak de NOS met OMT-voorzitter Jaap van Dissel, directeur van het Centrum voor Infectieziektenbestrijding van het RIVM en met Jacco Wallinga, hoofdmodelleur van datzelfde instituut.
In het advies van het 110e OMT staat dat het OMT met verdere versoepelingen van de coronamaatregelen wil wachten tot het aantal ziekenhuis- en IC-opnames duidelijk gedaald is. Verder wil het OMT invoering van een noodstopprocedure om versoepelingen op te kunnen schorten. Is die aanscherping gevolg van dat het kabinet eerder afweek van het advies om te wachten met versoepelingen tot de cijfers daalden?
Jaap van Dissel: "Ik zie het niet als een aanscherping. Er spelen altijd twee factoren, de huidige epidemiologische situatie en de verwachtingen op grond daarvan en op grond van de modellering. Op basis van dat beeld schat je het effect van de versoepelingen in. Omdat we belang hechten aan een bevestiging van de juistheid van ons model, juist omdat er allerlei aannames aan ten grondslag liggen, hebben we geadviseerd te wachten met versoepelingen tot de getallen daadwerkelijk daalden. En dat advies hebben we herhaald in het advies van het 110e OMT. Die noodrem is eigenlijk een beetje theoretisch. We kunnen altijd ook ongevraagd tussentijds adviseren als we daartoe de noodzaak zien door een plotselinge kentering in de situatie. Zo'n advies kan in theorie inhouden dat je aan een soort noodrem trekt en bepaalde versoepelingen weer aanpast. Dat kon altijd al."
De passage over het versoepelen en de noodrem is zo nadrukkelijk geformuleerd dat het een dikke onderstreping lijkt van het advies om met versoepelingen te wachten tot de ziekenhuis- en IC-opnames concreet dalen?
Van Dissel: "Dat hebben we twee keer heel duidelijk geadviseerd. Dan kan er een ander besluit genomen worden, maar wij geven dat advies omdat we ons realiseren dat de modelleringen uitgaan van een aantal gunstig gekozen aannames. Die versoepelingen betekenen dus een zeker risico. Daar kan de politiek toe besluiten, maar wij willen iedereen wijzen op die aannames. Voor meer zekerheid moet je nog even wachten, als die daling komt is dat ook een bevestiging dat je met het model op de goede weg zit."
Jacco Wallinga: "We zitten nu in een nieuwe fase van de epidemie. We denken dat de groei er bij de nieuwe gevallen per dag uit is. Zowel bij de positieve testen als bij de ziekenhuis- en IC-opnames. Maar we weten niet hoe goed ons model is in deze nieuwe situatie. We willen graag zeker weten dat we in die situatie van afnemende groei zitten. Dat weet je pas als je duidelijk ziet dat het allemaal klopt. Het model helpt om voorspellingen te doen hoe het allemaal verder gaat. Maar uiteindelijk moet blijken of het allemaal klopt."
De modellering gebeurt op grond van gunstige aannames voor de bestrijding van de epidemie. Waarom niet ook met ongunstige aannames?
Wallinga: "Veel van de analyses die we nu doen gaan ervan uit dat er goed gevaccineerd wordt en dat de vaccins heel effectief zijn tegen ziekte én tegen overdracht van het virus. Als ongunstiger scenario nemen we dan bijvoorbeeld dat de vaccins niet goed beschermen tegen besmettelijkheid maar wel tegen ziektesymptomen. Wij nemen aan dat de vaccins zo goed zijn als uit de trials bleek. Dat is misschien een beetje optimistisch, maar het is wel tamelijk reëel dat het daar dicht in de buurt zit. Dus een scenario met lage werkzaamheid van vaccins is niet zo nuttig."
Van Dissel: "We gaan er bijvoorbeeld ook vanuit dat de opvolging van maatregelen die blijven gelden hetzelfde blijft. Maar dat kan veranderen. Het moet ook nog blijken of de aanname klopt dat de immuniteit na een doorgemaakte infectie of na vaccinatie vrij lang standhoudt. Dat kan allemaal ook voor minder positieve ontwikkelingen zorgen dan voorspeld."
In een verpleeghuis in Wehl in Gelderland is een corona-uitbraak opgetreden onder merendeels al twee weken geleden volledig gevaccineerde bewoners. Wat zegt dat over de opbouw van immuniteit?
Van Dissel: "We weten dat de vaccins niet 100 procent werkzaam zijn. Afhankelijk van het gebruikte vaccin is de werkzaamheid ruim 94 procent of 66 procent. Verder kan een bepaalde virusvariant iets minder gevoelig zijn voor de vaccinatie. Onder gevaccineerde zorgverleners zijn ook al een paar kleine uitbraken geweest. We proberen de virussen die infecties onder gevaccineerde personen veroorzaken, in handen te krijgen en genetisch te profileren om hierover meer informatie te krijgen.. Meer is er nog niet over te zeggen."
Is intussen meer duidelijk over de verschillende zorgwekkende virusvarianten?
Wallinga: "We weten dat ze besmettelijker zijn dan de klassieke variant. Onderling verschillen ze niet heel veel in besmettelijkheid. De Braziliaanse P1-variant is wat besmettelijker dan de Britse variant die op zijn beurt weer iets besmettelijker is dan de Zuid-Afrikaanse variant."
Van Dissel: "De kiemsurveillance (het onderzoek naar veranderingen in het virus en hoe dat de verspreiding ervan beïnvloedt, red.) is onvoldoende op orde in Brazilië en ook in India waar de nieuwste betekenisvolle varianten zijn opgedoken. Er worden maar weinig virusmonsters gesequenced (sequencen is het vaststellen van het precieze genetische profiel van in dit geval het virusmonster, red.) op de zeer hoge infectieaantallen in India. Hoe representatief zijn die uitkomsten dan? Dus we weten niet goed hoe vaak die varianten voorkomen. Het kan heel goed dat zo'n variant zich bij een religieus feest of een verkiezingsbijeenkomst zoals we die in India hebben gehad snel verspreidt, maar het is niet gezegd dat die verspreiding buiten die specifieke epidemiologische setting net zo makkelijk gaat."
We hebben deze week eerst Koningsdag gehad met allerlei feestgedruis en de dag erna zijn de versoepelingen ingegaan. Wat voor effect is daarvan te verwachten?
Wallinga: "De R-waarde zal op Koningsdag iets hoger geweest zijn dan de dagen ervoor en erna. Hoeveel is lastig te zeggen. Dat hangt af van hoeveel mensen hoe lang meer risico op besmetting hebben gelopen door extra contacten. Het effect van de versoepelingen lijkt als je eenmaal op de dalende lijn zit niet meteen voor een nieuwe piek te zorgen. Precies daarom hebben we geadviseerd om met versoepelen te wachten tot we zeker weten dat de ziekenhuis- en IC-opnames echt dalen. Voor de belasting van de zorg kan het wel degelijk uitmaken, daarom moet je die versoepelingen heel langzaam en gedoseerd toepassen."
Ernst Kuipers, voorzitter van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding, zegt dat hij in de ziekenhuizen geen effect heeft gezien van de avondklok. Kan hij dat weten?
Wallinga: "Dat is een typisch epidemiologisch probleem. We hebben geen controle-Nederland waarin we andere maatregelen hebben genomen om naast het Nederland met de avondklok te leggen. Het is heel moeilijk om iets zinnigs te zeggen over het effect van de avondklok door alleen naar een rijtje cijfers te kijken. Wij proberen ook andere gegevens mee te nemen dan alleen de epidemiologische gegevens. Bijvoorbeeld het aantal contacten dat mensen rapporteren. Misschien waren er zonder avondklok meer ziekenhuisopnames geweest."
Ten slotte, het OMT is bezorgd over de niet volledige registratie van de vaccinatiestatus van Nederlanders...
Van Dissel: "Van de overgrote meerderheid van de gevaccineerden is die wel bekend. Van een deel van die gevaccineerden zijn die gegevens wel bekend bij hun huisarts of instelling, maar nog niet centraal, bij het RIVM. Het doorgeven van die gegevens heeft klaarblijkelijk niet altijd de hoogste prioriteit. Je kunt je daar wel iets bij voorstellen. Een huisarts is in de eerste plaats verantwoordelijk voor zijn eigen patiëntendossiers en daar zal de vaccinatie altijd zijn opgetekend. Het OMT heeft opgeroepen, en het bijwerkingencentrum Lareb ook, geef die gegevens vooral wel door. Want gecombineerd zijn ze onmisbaar voor het beoordelen van covid-19 infecties die optreden na eerste of tweede vaccinatie, en voor onderzoek naar bijwerkingen."