Betalen voor je spaargeld: is dat wel zo raar?
André Meinema
Verslaggever economie
André Meinema
Verslaggever economie
Geen rente ontvangen, maar betalen voor je spaargeld: het komt steeds dichterbij. ING en de Volksbank gaan per 1 juli een half procent rente rekenen voor spaargeld boven de 100.000 euro, bij ABN Amro is dat vanaf 150.000 euro. Tot nu toe werd er alleen bij meer dan 250.000 euro spaargeld negatieve rente gerekend.
De negatieve rente raakt zowel particuliere klanten als zakelijke klanten, maar is beperkt. Volgens ABN Amro krijgt 3 procent van de rekeninghouders ermee te maken. "Enkele tienduizenden klanten", aldus een woordvoerder.
Bij ING gaat het na 1 juli om 7,5 procent van de zakelijke rekeninghouders en 1,7 procent van de particuliere klanten. Nu ligt de spaartegoedgrens nog op 250.000 euro en dat heeft voor 3 procent van de zakelijke klanten gevolgen en voor 0,3 procent van de particuliere klanten.
Rabobank heft rente vanaf 250.000 euro en verlaagt dat plafond vooralsnog niet. Volgens de bank raakt de negatieve rente nu 1,3 procent van de zakelijke en particuliere klanten, en heeft 98,7 procent van de klanten er dus geen last van.
Rente op spaarrekening
tot 25.000 | tot 100.000 | Meer dan 100.000 (per 1 juli) | huidige plafond | |
ABN Amro | 0 % | 0 % | - 0,5 % ( 150.000) | 500.000 |
ING | 0,01 % | 0,01 % | - 0,5 % ( 100.000) | 250.000 |
Rabobank | 0,01 % | 0,01 % | - 0,5 % ( 250.000) | 250.000 |
Volksbank (SNS, ASN) | 0,01 % | 0 % | - 0,5 % ( 100.000) | 250.000 |
Knab | 0,02 % | 0 % | - 0,5 % ( 250.000) | 250.000 |
Triodos | 0 % | 0 % | - 0,5 % ( 100.000) | 100.000 |
De meeste mensen zullen geen last hebben van de negatieve rente. Het gros van de huishoudens heeft een spaarrekening die bij lange na de 100.000 euro niet haalt, en zelfs de 50.000 euro niet. Volgens het CBS had een gemiddeld huishouden in 2019 een spaarrekening van 40.000 euro, en de mediaan, het middelste huishouden, bezat 15.000 euro, allemaal ver uit de gevarenzone.
Genoeg goedkoop geld
Volgens de banken vormen de extreem lage marktrente en de ongebreidelde monetaire steun van centrale banken de belangrijkste reden voor de minieme en negatieve spaarrente. De stortvloed aan geld heeft de prijs van geld in de geldmarkt en de kapitaalmarkten enorm gedrukt, en loopt van obligaties, schuldleningen tot hypotheken. Spaarrente ontkomt er dus niet aan.
Banken kregen tot 2014 een rentevergoeding voor de miljarden aan tegoeden en cash die ze in huis hebben en dagelijks uit veiligheid verplicht moeten afstorten bij de centrale banken. De depositorente is sinds 2014 door de ECB omgebogen naar een boeterente van een half procent, om banken te dwingen meer geld aan het werk te zetten in de economie middels kredietverlening en investeringen. Maar door de overvloed aan geld en de lage rente lukt dat niet echt, ook omdat er steeds meer gespaard wordt.
Spaarders waren vroeger meer dan welkom, want het leverde goedkoop geld op dat banken duurder konden doorlenen, maar nu willen banken liever niet nog meer spaarders: er is goedkoop geld genoeg.
Banken betalen dus nu voor het bewaren en dat loopt flink in de papieren. Daardoor is er minder financiële ruimte voor de banken om rente te geven op spaargeld.
In 2020 kostte de negatieve depositorente de Nederlandse banken samen meer dan een miljard euro. Zo stalde ABN Amro eind 2020 55 miljard euro bij de ECB, kreeg de bank voor 14 miljard vrijstelling en betaalde ABN over die 41 miljard 205 miljoen euro boeterente. De grotere ING en Rabobank waren meer kwijt. ING liet grofweg 100 miljard overnachten, kreeg voor de helft vrijstelling en betaalde uiteindelijk 250 miljoen euro. Rabobank stalde 103 miljard euro, kreeg vrijstelling voor 19 miljard en betaalde uiteindelijk 420 miljoen euro.
De eerste keer dat negatieve rente werd ingevoerd, voor overigens veel hogere spaartegoeden, werd gevreesd dat mensen hun spaargeld zouden weghalen bij de bank en thuis onder het matras zouden stoppen. Een op de drie mensen overwoog dat, bleek uit een peiling in 2016. Een jaar later was een op de vier dat van plan, en in een recente peiling was dat nog maar een op de vijf. "Het animo om zelf fysiek geld te bewaren neemt af naarmate mensen meer gewend raken aan lage rente", stelt econoom Marike Knoef.
"Het is een bekende bias in de gedragseconomie: mensen kijken naar euro's in plaats van naar wat je ervan kunt kopen. Je zag dat bij de pensioenen: jarenlang werd er niet geïndexeerd, maar toen er gekort moest worden kwam de grote verontwaardiging." Knoef noemt het 'verliesaversie', een overreactie op iets verliezen. "Bij negatieve rente moet je opeens iets betalen en raak je echt iets kwijt, ook al is het maar een tientje."
De afgelopen jaren was de rente al laag en de inflatie was hoger dan de rente. De schamele rente op papier was in het echt al negatief, want jaar op jaar konden er steeds minder brood en spullen van het spaargeld gekocht worden. "Mensen beseffen dat niet zo goed. Inflatie, hogere prijzen, voelt anders dan euro's betalen voor je spaargeld. "