Advocaat: Nederland schond oorlogsrecht met aanval op burgers in Afghaanse Choravallei
Met de slag om Chora in 2007 heeft Nederland niet de Taliban aangevallen, maar in feite de burgerbevolking van dat Afghaanse gebied. Dat betoogde advocaat Liesbeth Zegveld vanochtend namens slachtoffers en nabestaanden van het Nederlandse offensief voor de rechtbank in Den Haag. Die eisen in een proces tegen de Staat een schadevergoeding, maar volgens Defensie is daarvoor geen enkele aanleiding.
Nederlandse militairen werden van 2006 tot 2010 ingezet in de Afghaanse provincie Uruzgan als onderdeel van de internationale ISAF-coalitie. In 2007 dreigden de Talibanstrijders de strategische Choravallei in handen te krijgen. Daarop besloot de commandant van de Nederlandse eenheid om de zone waarvan werd aangenomen dat de Talibanstrijders zich er ophielden, 's nachts onder vuur te nemen. Daarbij zouden vijftig tot tachtig Afghaanse burgers zijn omgekomen.
'Te weinig voorkennis'
Het ontbrak de Nederlandse militairen ter plekke aan actuele kennis over de hoeveelheid Talibanstrijders, hun wapens, hun locaties en hun doelen, zei Zegveld in de rechtszaal. Uit militaire documenten is gebleken dat er na middernacht op 17 juni geen vijandelijkheden meer waren tegen de ISAF-eenheden.
Toch werd besloten om met artillerie en vliegtuigbommen het gebied aan te vallen. Daarbij is volgens advocaat Zegveld het oorlogsrecht, waarin de bescherming van burgers is vastgelegd, geschonden.
De slachtoffers en nabestaanden vragen via de rechter ook inzage in documenten en logboeken om uit te kunnen zoeken waarom hun dorp Qual-e-Ragh als doelwit van de Nederlandse aanvallen werd uitgekozen.
"Nederland heeft altijd gezegd dat de aanvallen noodzakelijk waren uit zelfverdediging, omdat de Taliban de Nederlandse posities dreigde over te nemen. Dat kan niet waar zijn als er bericht wordt dat er geen vijandelijkheden na middernacht meer plaatsvinden."
Meer onderzoek nodig
Defensie verwijst al jaren naar onderzoeken die hebben aangetoond dat Nederland heeft geopereerd binnen de regels van het oorlogsrecht. Ook het Openbaar Ministerie heeft het optreden in Chora rechtmatig genoemd. Maar die rapporten zitten "vol met gaten", stelt advocate Zegveld. "Dat is begrijpelijk kort na dato, maar inmiddels is er voldoende tijd verstreken om wel onderzoek te doen."
Ze verwijst naar Duitse en Australische onderzoeken naar oorlogsincidenten in Afghanistan waarbij wel diepgravend onderzoek is gedaan.
Legitiem militair doel
Defensie ziet geen enkele reden om de schadevergoeding te betalen. De bewuste huizen werden door de Taliban gebruikt als vuurposities en daarom aangemerkt als legitiem militair doel, zo stelt advocaat Erik Koppe namens de Nederlandse Staat.
De aanvallen met F-16-vliegtuigen en helikopers op de woningen waren volgens Defensie nodig als verdediging van Chora als geheel. Veel burgers hadden de plek al verlaten na een waarschuwing voor de komende militaire operatie. En aan de Nederlandse militairen was door lokale autoriteiten bevestigd dat de waarschuwing aan het dorp was overgebracht, zegt de advocaat. "Task Force Uruzgan mocht ervan uitgaan dat er nog maar een beperkt aantal burgers aanwezig was." Volgens hem is daarmee voldaan aan de beperkende regels van het humanitaire oorlogsrecht.
Eerder gecompenseerd
De bewering dat de Nederlandse militairen geen zicht hadden op activiteiten van Talibanstrijders wordt door Defensie fel bestreden. De beelden vanuit de F-16's en drones gaven voldoende inzicht in de posities en activiteiten van de Talibanstrijders, aldus advocaat Koppe.
Enkele Afghanen die nu schadevergoedingen eisen, zijn al in 2007 gecompenseerd, stelt Defensie. Na afloop van de gevechten heeft Task Force Uruzgan diverse missies opgetuigd om noodhulp in de Choravallei te verlenen en "onverplichte schadevergoedingen" uit te keren voor herstel van woningen, wegen en dieren. De eisers die nu in Den Haag de Staat aanklagen hebben volgens Defensie al 10.000 dollar gekregen.