Han Urbanus leerde Nederland honkballen na stage bij de Giants
"Je doet het verkeerd!", kreeg Han Urbanus meteen te horen nadat hij zijn eerste bal had geworpen tussen de vermaarde honkbalsterren van New York Giants.
De 24-jarige speler van het Amsterdamse OVVO mocht, met dank aan een tot Amerikaan genaturaliseerde Nederlander die bevriend was met de president van de Giants, in 1952 de lentetraining van de vermaarde club meemaken. Als eerste Europese honkballer ooit. Hij keek zijn ogen uit.
De Amerikanen trouwens ook. Want zoals die Nederlandse pitcher de bal gooide, leek natuurlijk nergens op. Bepaald niet uit het boekje. Al dacht Urbanus, vrijdag op 93-jarige leeftijd overleden, juist van wel. Hoe kon hij, nota bene de beste werper van het land, weten dat er in het Nederlandse spelregelboek een vertaal- dan wel interpretatiefout was geslopen?
Urbanus leerde tijdens zijn stage dat je als pitcher helemaal niet per se je afzetvoet aan de grond hoefde te houden totdat de bal de werphand had verlaten. "Follow through", noemden die Amerikanen dat. Een veel logischer en natuurlijker beweging, merkte hij. Bovendien kon je de bal zo veel harder gooien.
Als een haas
De nieuwe techniek ging aanvankelijk ten koste van zijn controle. "Zo wild als een haas!", omschreef hij zijn worpen. Maar na twee weken flink oefenen kreeg hij de ballen weer waar hij ze wilde hebben.
Zes weken lang gaf Urbanus zijn ogen goed de kost. Gretig noteerde hij alles wat hij hoorde en zag in zijn dagboek, ondertussen peinzend hoe hij het geleerde straks zou gaan overbrengen aan de honkballers thuis. Gewapend met vele foto's en een heuse instructiefilm keerde hij terug in Nederland, waar de Amerika-ganger als een ware honkbalprofeet werd onthaald.
Menig club in den lande organiseerde een avond met Urbanus als eregast. "Ik kreeg een auto met chauffeur en die film ging dan mee. Het was een daverend succes."
Het leidt geen twijfel dat dankzij Urbanus' trip naar de States en zijn bereidheid de opgedane kennis over te brengen op zijn landgenoten de honkbalsport in Nederland - lange tijd vooral een zomers tussendoortje voor voetballers - een enorme duw in de rug kreeg.
Voortvarend begin
Resultaat kon niet uitblijven en dat kwam er ook in 1956 bij het derde EK: de debutant ging met de titel aan de haal. Het succes in Rome, waar Oranje in de voetsporen trad van de eerdere kampioenen Italië en Spanje, bleek geen eendagsvlieg te zijn. Zes titels op rij volgden, het voortvarende begin van een verzameling continentale eindzeges die tot op heden op 23 stuks staat.
In 1953 bracht Urbanus opnieuw een bezoek aan de Verenigde Staten. Dit keer om geld in te zamelen voor de slachtoffers van de Watersnoodramp. Gehuld in Giants-outfit toerde hij in het gezelschap van filmster Jane Wyre met de 'Plug the dike train' door de staat New York.
"Bij elke stop werd het Wilhelmus gespeeld, tot ik er de zenuwen van kreeg", liet de honkballer zich ooit ontvallen. Maar hij keerde wel huiswaarts met 10.000 dollar in de pocket.
Dat terugkeren naar Nederland was wat de Amerikanen betrof overigens helemaal niet nodig. Urbanus, die weer twee maanden had meegetraind, kon een profcontract tekenen. Maar zijn prioriteiten lagen elders. "In 1953 ben ik getrouwd. Een heel goede reden om niet in Amerika te blijven."
'Sinker'
De Nederlandse honkbalwereld profiteerde mee, want uit dat huwelijk kwam Charles Urbanus jr. voort. De telg, vernoemd naar zijn eveneens honkballende oom Charles sr. die twaalf jaar international was en als coach tien jaar de nationale ploeg onder zijn hoede heeft gehad, zou 131 keer voor Oranje uitkomen.
Han Urbanus, die de 'sinker' - een bal die naar beneden en naar de binnenkant afbuigt - als specialiteit had, mag met recht het boegbeeld van het Nederlandse honkbal genoemd worden.
Hij werd vijf keer uitgeroepen tot beste werper in de hoofdklasse, drie keer tot meest waardevolle speler en één keer tot beste slagman. De rechtshandige pitcher speelde twaalf jaar voor Oranje, waarmee hij zeven keer Europees kampioen werd.