Trek-Segafredo zet belangrijke stap: minimumsalaris vrouwen gelijk aan mannen
Een enorme stap. Zo wordt het besluit van de wielerploeg Trek-Segafredo gezien. Deze week maakte de Amerikaanse formatie van onder anderen Bauke Mollema en Lucinda Brand bekend dat het minimumsalaris van de vrouwen gelijk is gesteld aan dat van de mannen.
"Een hele goede ontwikkeling", reageert Iris Slappendel, oprichter en directeur van de internationale vakbond The Cyclists' Alliance.
Ook Ellen van Dijk, zelf renster van de Trek-formatie, sluit zich daarbij aan. "Goed nieuws. Al liggen de topsalarissen natuurlijk nog lang niet gelijk. Als je bijvoorbeeld het salaris van Nibali deelt door tien komt je nog niet in de buurt van de topsalarissen van de vrouwen", zegt ze met een knipoog, "maar je moet ergens beginnen."
"Het is hier en daar al besproken, dat het professionele wielrennen deze stap nodig zou hebben", verklaart Eric Bjorling van Trek Bikes de keuze van de ploeg tegenover Cyclingnews. "Maar we wilden er niet langer mee wachten. Iedereen die naar vrouwenwielrennen kijkt, weet dat het ook een fantastische sport is."
De ploeg loopt vooruit op de UCI die, mede door de inspanningen van de bond van Slappendel, eind 2018 besloot om een WorldTour op te richten voor vrouwen en ook om daarin, voor het eerst, regels op te stellen rondom minimumsalarissen en doorbetaling bij zwangerschappen.
Minimaal 40.000
In 2020 ging die WorldTour van start en het minimum salaris is van 15.000 euro na een jaar al omhooggegaan naar 20.000. Trek zet nu al een volgende stap door er minimaal 40.000 van te maken; evenveel als bij de mannen.
"Heel goed nieuws", herhaalt Slappendel, maar ze wacht ook nog met de euforie totdat de andere schapen over de dam zijn. Ze vindt het vooral heel slim wat Trek doet. "Dat ze op deze manier een voorbeeld stellen, levert goede exposure op. Ze treden in alles heel gelijkwaardig naar buiten."
Van Dijk: "Ze pakken het gewoon professioneel aan, zoals ze met alles doen. Ze zien een markt in het vrouwenwielrennen. En die is er ook. Ze halen hier nu ook weer publiciteit uit. Sowieso is een vrouwenploeg best een koopje, als je het vergelijkt met een mannenploeg. Je kunt op het salaris van één toprenner bij de mannen een hele vrouwenploeg runnen. En je krijgt nog steeds veel publiciteit."
Rijdende reclamezuilen
Het is niet voor het eerst dat Trek een voorbeeldfunctie inneemt binnen het peloton. Slappendel: "Je bent als wielrenner in de basis een rijdende reclamezuil, maar veel rensters hebben ook gewoon een interessant verhaal te vertellen. Daar maakt Trek goed gebruik van. Dat deden ze al met Lizzie Deignan."
De Britse werd in 2018 moeder en een jaar later kon ze bij Trek terugkeren op haar oude niveau. Vorig jaar won ze La Course en Luik-Bastenaken-Luik. "Zij laat zien dat je het moederschap goed kunt combineren met topsporter zijn. Ze is daarmee een goed voorbeeld voor andere rensters en topsporters, maar ook een voorbeeld voor de maatschappij."
Doorbetalen bij zwangerschap
Afgelopen jaar haalde Trek ook al de headlines met Abi van Twisk. De 23-jarige Britse was zwanger en stond nog een half jaar onder contract. Trek betaalde haar volledig door. Slappendel: "Dat moet natuurlijk de normaalste zaak van de wereld zijn, het is een grondrecht, maar het is pas sinds begin 2020 goed geregeld voor WorldTour-ploegen. Er zijn ook nog ploegbazen die bang zijn dat ze door deze regeling hun hele ploeg opeens met verlof zien gaan."
Volgens de regels van de UCI hebben WorldTour-rensters bij zwangerschap nu recht op een doorbetaling van drie maanden volledig salaris en vijf maanden half salaris.
Van Dijk kent ook geluiden in het peloton dat het allemaal te snel gaat, maar het kan haar niet snel genoeg gaan. Ze moest zelf de eerste jaren rondkomen van een onkostenvergoeding van 150 euro per maand. Ze moest wielrennen combineren met werken. "En ik studeerde ernaast ook nog. Ik heb wel tig baantjes gehad. Ik werkte bij een tankstation, heb eten rondgebracht in ziekenhuizen."
De 33-jarige renster klaagt niet, ze heeft ervan geleerd. "Een harde leerschool is ook niet verkeerd. Meisjes die nu beginnen bij ons team, krijgen gelijk 40.000 euro of meer, dat is weer het andere uiterste."
Waarmee Van Dijk maar wil zeggen: alles heeft zijn keerzijde. Ook Slappendel staat er zo in. Hoewel zij een positieve ontwikkeling ziet in de gemiddelde salariëring sinds de intrede van de WorldTour begin 2020, ziet ze ook een zorgelijke ontwikkeling.
Positief: WorldTour-ploegen moeten vanaf dit jaar een minimum van 20.000 euro betalen aan rensters. Negatief: de tweedeling in het peloton neemt toe. "Uit onze jaarlijks enquête onder 120 rensters blijkt dat het aantal rensters dat 30.000 euro per jaar verdient, met 4 procent is toegenomen. En het aantal dat 40.000 per jaar verdient, is de laatste jaren met tien procent toegenomen."
'Een kwart verdient niks'
"Tegelijkertijd", vervolgt Slappendel, "is het aantal rensters dat 0 euro verdient, óók toegenomen. Een kwart van het peloton verdient niks."
Dat laatste heeft te maken met de indeling van de sport. Er zijn maar twee lagen: WorldTour-teams (negen in 2021) en Contintental teams (46 dit jaar). En die fietsen in de meeste wedstrijden samen in één peloton.
Waar voor de één alles geregeld is, moet de ander zelf naar de dokter en ook zelf de kosten voor coronatesten ophoesten. "Met dat laatste zijn we afgelopen jaar heel druk geweest. Veel rensters moeten zelf die kosten voorschieten. Dat levert problemen op. Daar proberen wij ze bij te helpen. Dat doen we ook als rensters contracten tekenen; 77 procent doet dat nog zonder juridische hulp erbij. Daar liggen taken voor ons."
"Een goede stap dus", besluit Slappendel, "maar zolang nog 57 procent van het totale peloton minder dan het minimumloon of helemaal niets verdient, is er nog een wereld te winnen".