Kamer wil opheldering over cijfers arbeidsgehandicapten
De Tweede Kamer wil van het kabinet weten hoe het komt dat er verschillende cijfers rondgaan over het aantal mensen met een arbeidsbeperking die aan een baan zijn geholpen. Volgens uitkeringsinstantie UWV zijn het er 53.000, volgens de Cedris, een belangenorganisatie van sociale werkbedrijven, zijn het er maar 12.000 extra. De coalitiepartijen willen van staatssecretaris Van 't Wout horen hoe het precies zit. Ze krijgen ruim steun vanuit de oppositie.
De cijfers gaan over de zogenoemde banenafspraak uit 2013. Daarin spraken het ministerie, gemeenten en werkgevers en werknemers af dat er in 2025 zeker 125.000 extra werkplekken moeten zijn voor mensen met een arbeidsbeperking. Het kabinet gaat af op de cijfers van het UWV en meldde in mei dat er inmiddels 53.000 extra banen zijn.
Maar vanmorgen meldde Cedris dat er veel minder extra banen zijn gekomen dan het kabinet beweert. Het grote verschil is volgens staatssecretaris Van 't Wout te verklaren door het gebruik van verschillende definities. Het UWV telt mensen mee die eerst een sociale werkvoorziening werkten en nu bij een reguliere werkgever aan de slag zijn. Dat is volgens hem logisch, omdat het doel van de banenafspraak is om mensen met een beperking aan een niet gecreëerde baan te helpen. Wel gaf hij toe dat de cijfers hoe dan ook niet hoog genoeg zijn en dat er nog een lange weg te gaan is.
Sociale werkvoorziening
CDA-Kamerlid Peters noemt het "heel erg" dat er misschien nog minder mensen aan het werk zijn geholpen dan gedacht. "Iedereen zou recht moeten hebben op werk." Samen met SP-Kamerlid Van Dijk legt hij de laatste hand aan een initiatiefnota om de sociale werkvoorziening nieuw leven in te blazen. Die willen ze dinsdag presenteren.
De twee Kamerleden stellen dat het sluiten van de sociale werkvoorziening, bij de invoering van de Participatiewet in 2015, er niet toe heeft geleid dat meer mensen met een arbeidsbeperking een reguliere baan hebben gekregen. Maar ze willen niet terug naar de ouderwetse sociale werkplaatsen, waar mensen altijd bleven werken.
In plaats daarvan denken ze aan een sociale werkvoorziening nieuwe stijl, oftewel een landelijk netwerk van sociaal ontwikkelbedrijven, waar mensen veel begeleiding krijgen bij het vinden van een reguliere baan, en waar ze naar terug kunnen keren als het niet goed gaat. Ze denken de steun van een Kamermeerderheid te krijgen, maar andere partijen reageren nog afhoudend. Zij willen eerst het definitieve plan zien.
'Enorme bezuiniging'
De PvdA constateert in een onlangs ingediende motie al wel dat "van links tot rechts de wens bestaat om sociaal werkbedrijven door te ontwikkelen tot sociaal ontwikkelbedrijven". Ook GroenLinks is daar voor. Kamerlid Renkema wil dat er in elke arbeidsregio zo'n sociaal ontwikkelbedrijf komt, waar mensen kunnen ontdekken wat zij willen en kunnen. Hij zegt dat er dan wel geld bij moet, want de sluiting van sociale werkplaatsen ging volgens hem gepaard met een enorme bezuiniging.
PvdA en GroenLinks gaan ervan uit dat het plan voor sociaal ontwikkelbedrijven onderdeel wordt van de formatie van een volgend kabinet. "Ze zullen er iets mee moeten, want nu gaat het niet goed", zegt Renkema.
Ook D66-Kamerlid Van Beukering denkt dat sociale werkvoorzieningen een rol kunnen spelen bij het begeleiden van mensen naar regulier werk. Maar zij wil dat gemeenten ruimte overhouden om zelf te beslissen hoe ze het organiseren. "In ons verkiezingsprogramma willen we extra geld uittrekken voor beschut werk. Dat hoeft wat D66 betreft niet per se bij de sociale werkbedrijven terecht te komen."