KNGU en NOC*NSF beantwoorden roep om erkenning van oud-turnsters
Getuigenissen over misstanden in de turnsport stapelden zich op de afgelopen maanden. Grensoverschrijdend gedrag was voor meerdere oud-turnsters eerder regel dan uitzondering, ze spraken van een verziekte cultuur in de turnhal en verwijten turnbond KNGU dat er niet adequaat is ingegrepen.
Het turnschandaal heeft ook politiek Den Haag bereikt. Voormalige turnsters, onderzoekers en sportbestuurders werden maandag ondervraagd door een afvaardiging van de vaste Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Vier aanbevelingen voor KNGU
Een van de oud-turnsters die aan het woord kwam in de hoorzittingen is Petra Witjes. "Ik zit hier om mijn verhaal te delen en visie toe te lichten. Maar hoe vat je tien jaar turnen en twaalf jaar verwerken samen in drie minuten", begon Witjes haar emotionele betoog. Al in 2009 sprak ze over de spijkerharde trainingsregimes. Witjes kwam in Den Haag met vier aanbevelingen.
"De KNGU moet erkennen dat er in het verleden ernstig grensoverschrijdend gedrag en kindermishandeling heeft plaatsgevonden, wat tot op heden ernstige problemen oplevert bij het functioneren in de maatschappij. Ook moet de KNGU erkennen dat ze nalatig is geweest en concrete en actieve nazorg gaan bieden."
"De KNGU moet een schadefonds instellen, bijvoorbeeld een solidariteitsfonds waarbij de slachtoffers een financiële tegemoetkoming krijgen, ook voor kosten die nog gemaakt worden ten aanzien van de vervolgschade." Tot slot pleitte Witjes voor structureel toezicht op bovenstaande punten.
Hendriks: 'Onvoldoende aandacht voor slachtoffers'
"De sporters spreken heel nadrukkelijk uit dat ze erkenning gemist hebben. Ik snap dat", zegt Maurits Hendriks, technisch directeur van NOC*NSF, die ook door de Kamercommissie werd bevraagd op de aanpak van misstanden.
"Een organisatie als NOC*NSF doet onderzoeken, kijkt naar de toekomst en komt met aanbevelingen voor nieuw beleid, maar is er dan wel genoeg tijd en aandacht voor de slachtoffers? Ik denk dat we breed moeten erkennen dat dat in die tijd onvoldoende gebeurd is."
Ook KNGU-directeur Marieke van der Plas erkende dat er in het verleden fouten zijn gemaakt. Tegen de slachtoffers wil ze zeggen: 'ik hoor jullie en ik zie jullie'.
"Het is nu belangrijk dat de onderste steen boven komt. We nemen oud-turnsters mee in hoe de turnsport er nog beter uit kan komen te zien in de toekomst. We komen van heel ver als het gaat om vertrouwen van slachtoffers in de KNGU. Dat begrijp ik helemaal, dat zullen we heel langzaam moeten terugwinnen."
Onder leiding van Marjan Olfers, hoogleraar sport en recht, wordt er sinds afgelopen zomer grootschalig onderzoek gedaan naar misstanden in de turnsport. "Voor het eerst wordt er kwalitatief en kwantitatief onderzoek gedaan. Er is een vragenlijst naar 17.000 (oud-)topsporters gestuurd, twintig procent heeft al gereageerd. Naar wetenschappelijke normen is dat hoog."
Ze benadrukt dat haar werk losstaat van het onderzoek dat het Instituut Sportrechtspraak (ISR) doet naar individuele meldingen van grensoverschrijdend gedrag en sancties kan uitdelen. "Wij doen wetenschappelijk onderzoek, dat moet transparant en reproduceerbaar zijn."
Met die wetenschappelijke basis vreest Olfers niet dat turnsters sceptisch blijven, omdat het onderzoek mede in opdracht van de turnbond wordt gedaan. "Mijn zorg is veel meer dat de aanbevelingen niet worden uitgevoerd. We zijn nu in de Tweede Kamer, ik vermoed dat dat met het nauwlettend oog van de Kamer goed komt."
Verslaggever Vlado Veljanoski sprak afgelopen week met oud-turnster Joy Goedkoop, die afgelopen zomer de aanpak naar misstanden in een stroomversnelling bracht.