Kabinet vindt eisen Europees coronafonds lastig
Nederlandse ondernemers kunnen waarschijnlijk geen gebruik maken van geld uit het EU-coronafonds. In Den Haag wordt betwijfeld of er voor de verkiezingen van maart volgend jaar al afspraken met Brussel gemaakt kunnen worden.
Uit de pot van 750 miljard euro is ongeveer zes miljard euro voor Nederland beschikbaar, maar elk land dat geld wil hebben uit het fonds krijgt dwingende aanbevelingen uit Brussel: die moeten worden opgevolgd.
Voor Nederland zou dat onder meer betekenen dat de hypotheekrenteaftrek verder moet worden beperkt, dat er meer mensen in de zorg aan de slag moeten en er andere belastingregels komen voor grote ondernemingen. Ook wil de Europese Unie dat zelfstandigen beter worden beschermd.
Schuld omlaag brengen
Elke lidstaat moet plannen indienen bij de Europese Commissie. Italië en Frankrijk hebben dat al gedaan. Vervolgens gaat Brussel in overleg met de aanvragers om te kijken of er aan de voorwaarden is voldaan.
Voorstellen moeten digitaal, groen en innovatief zijn en de economie van een land aanjagen. Maar ze moeten ook in lijn zijn met de 'landenspecifieke aanbevelingen' uit de rapporten die de Europese Commissie elk jaar opstelt over de financiën en de economie in de lidstaten.
Bij discussies over begrotingen gooit Nederland deze aanbevelingen, waarin bijvoorbeeld staat dat landen als Italië hun schuld omlaag moeten brengen, telkens weer op tafel.
Achter de feiten aan
De plannen moeten voor 30 april 2021 zijn ingediend in Brussel, iets meer dan een maand na de Nederlandse parlementsverkiezingen. De kans is groot dat er dan nog geen nieuw kabinet is. Nederland is dus terughoudend en zal voor die tijd geen nieuwe voorstellen indienen. "Ze zijn bang voor de politieke gevolgen van de discussie", zegt een bron in Brussel.
Het gevolg is wel dat verschillende sectoren subsidie aan hun neus voorbij zien gaan, terwijl branchegenoten in andere landen wel geld krijgen. De auto-industrie heeft al aan de bel getrokken en ook de scheepsbouwers zijn boos.
Want in Italië mag de maritieme industrie voor zes miljard euro moderne schepen gaan bouwen, terwijl de Nederlandse bouwers het dus voorlopig zonder toelage moeten doen.
Werkgeversorganisatie VNO-NCW maakt zich ook zorgen. "Het geld moet voor 2024 worden besteed. Er komt wel een tweede ronde, maar die is pas in 2022. Dus dan lopen Nederlandse bedrijven een jaar achter de feiten aan, hoewel het geld niet verdwijnt", laat een woordvoerder weten.
Wat ze precies gaan doen weten ze nog niet. "We zijn bezig onze gedachten daarover te vormen. En we zijn in gesprek met de overheid."
Speelveld verder verstoord
Deze week komt de kwestie aan de orde in de Tweede Kamer. Er zijn vragen gesteld ter voorbereiding op de begroting Economische Zaken, waarop het kabinet antwoordt dat er nog onderhandeld wordt. Het geld verdwijnt niet, zo staat in de antwoorden te lezen. Maar zoals in kringen van werkgevers te horen valt: "Elke euro telt, elke extra impuls is meer dan welkom in deze tweede golf waarin alle sectoren worden getroffen."
"Het is 5 over 12 voor de Nederlandse maritieme maakindustrie", zegt Harriët Slager van Netherlands Maritime Technology. " We zijn zwaar geraakt door de coronacrisis en verwachten dat het kabinet onze duurzaamheidsplannen financieel ondersteunt vanuit het speciale coronafonds."
Ze maakt zich zorgen omdat andere landen dus al wel financiële toezeggingen hebben gedaan aan hun maritieme industrie. "Als het kabinet niet snel actie onderneemt, wordt het speelveld alleen nog maar verder verstoord."