Justitie moet meer inzicht geven in schaduwen advocaten Dubai
Het Openbaar Ministerie moet in het liquidatieproces Marengo inzicht geven in de observatie van twee advocaten tijdens een bezoek aan Dubai.
Vorige maand bracht het AD naar buiten dat de politie de advocaten Nico Meijering en Leon van Kleef in juni 2019 heeft gevolgd op Schiphol en in Dubai, na een tip dat ze daar de toen nog voortvluchtige crimineel Ridouan Taghi zouden ontmoeten. Dat bleek niet het geval: de raadsmannen hadden een afspraak met Khalid J., die net als Taghi verdacht wordt van betrokkenheid bij verschillende liquidaties in het criminele circuit.
Volgens de advocaten was de actie onderdeel van een bewuste, gecoördineerde beschadigingsactie van het OM, gericht op de integriteit van de verdediging. De rechtbank stelt dat die conclusie nu niet kan worden getrokken. Wel moet het OM meer inzicht geven in wat er zich in Dubai heeft afgespeeld.
De rechtbank acht het niet nodig getuigen te horen over de operatie, zoals de advocaten wensten. Ook nader onderzoek naar de vraag of het OM in de zoektocht naar Ridouan Taghi grenzen heeft overschreden, vindt de rechtbank op dit moment niet nodig.
Onderzoek 26Koper
De advocaten hadden ook verzocht getuigen te horen in het onderzoek 26Koper, dat aan het onderzoek naar de criminele organisatie van Taghi gelieerd is. Ook daar stemde de rechtbank niet mee in.
Het dossier van 26Koper is door justitie aan het Marengo-dossier toegevoegd. In het dossier staan gesprekken waaruit zou blijken dat een aantal bij naam genoemde advocaten in het Marengo-proces informatie zou hebben gedeeld met derden, terwijl hun cliënten op dat moment nog in beperkingen zaten. De deken van de Orde van Advocaten heeft aangekondigd dat er een onderzoek komt naar een aantal advocaten uit 26Koper.
Volgens de rechtbank had het OM een gerechtvaardigd belang om proces-verbaal 26Koper aan het Marengo-dossier toe te voegen. Maar de rechtbank ziet niet het belang van het bij naam noemen van advocaten en stelt dat het OM had moeten kiezen voor een "minder beschadigende wijze" van verslaglegging.
"Het OM had zich moeten realiseren dat het risico op voor hen schadelijke berichten in de pers aanwezig was en dat het voor deze advocaten buitengewoon lastig zou zijn zich hiertegen te weren", staat in een toelichting op het besluit. Toch is het volgens de rechtbank niet aannemelijk dat het OM de reputatie van de advocaten wilde beschadigen.