Britse economie hardst getroffen van de grote Europese landen
De Britse economie heeft zwaar te lijden onder de maatregelen tegen het coronavirus. Tussen april en juni kromp de economie met ruim 20 procent. Een record volgens het Britse statistiekbureau.
De klap in het Verenigd Koninkrijk is nog groter dan in de rest van Europa. In de EU-landen kromp de economie in het tweede kwartaal gemiddeld met bijna 12 procent. Zelfs in het hard getroffen Spanje (-18,5 procent) was de dreun minder hard dan in het Verenigd Koninkrijk. Ook in de Verenigde Staten (-9,5 procent) was de krimp minder groot.
De Britse regering kwam relatief laat met lockdownmaatregelen, waardoor de klap vrijwel volledig in het tweede kwartaal kwam. Eind maart gingen alle niet-essentiële winkels dicht en werd de Britten gevraagd thuis te blijven. De meeste restricties waren in juni nog steeds van kracht, waardoor een deel van de economie het hele kwartaal op slot was.
'Herstel duurt nog meer dan een jaar'
De economie leefde wel weer iets op in juni door de versoepelingen. Maar het niveau van voor de coronacrisis is nog lang niet in zicht.
Inmiddels heeft het land het hoogste aantal doden door het coronavirus in Europa. Bovendien duiken er al enige tijd lokale besmettingshaarden op, met nieuwe lokale maatregelen als gevolg. Daardoor blijven er zorgen over nieuwe landelijke lockdownmaatregelen. Tegelijkertijd speelt mee dat de Britse overheid de loonsteun alweer afbouwt en dat ook de brexit bij veel bedrijven nog voor onzekerheid zorgt.
De Bank of England stelde onlangs dat de Britse economie ook in de komende maanden waarschijnlijk maar langzaam herstelt. Op zijn vroegst eind volgend jaar lukt het pas weer om het niveau van eind 2019 te halen, voorziet de centrale bank. De werkloosheid blijft naar verwachting zelfs tot 2023 boven het niveau van voor de pandemie.