Bijstandsexperimenten Utrecht en Nijmegen geen groot succes
Verschillende gemeenten hebben de afgelopen jaren geëxperimenteerd met een andere aanpak van de bijstand om meer mensen aan het werk te krijgen.
Twee van die gemeenten waren Utrecht en Nijmegen. Utrecht zegt dat het experiment licht positieve resultaten opleverde. Maar Nijmegen zegt dat er daar geen positief effect was op de uitstroom naar een baan.
Beide gemeenten deelden bijstandsontvangers op in groepen met een verschillende aanpak. In Utrecht waren dat drie groepen plus een controlegroep die de standaardbehandeling kreeg. In Nijmegen waren er twee groepen plus een controlegroep.
Utrecht: kleine verschillen
Bij de eerste groep in Utrecht verviel de plicht om werk te zoeken en konden mensen zelf kiezen of ze begeleiding kregen van de gemeente. Groep twee kreeg extra hulp en begeleiding om werk te vinden. En groep drie mocht meer en langer bijverdienen naast de bijstandsuitkering.
In alle drie de groepen traden wel positieve effecten op die duiden op meer arbeidsparticipatie dan bij de controlegroep, zeggen onderzoekers van de Universiteit Utrecht. Maar de verschillen met de standaardbehandeling zijn te klein, waardoor dat ook toeval kan zijn, zeggen ze er meteen bij. "Wel duiden de resultaten erop dat er met grote waarschijnlijkheid geen negatieve effecten zijn opgetreden", aldus de onderzoekers.
Kleine banen
Het grootste effect was nog dat mensen uit de experimentgroepen wat vaker kleine banen vonden, van een beperkt aantal uren per week. "Dit kan erop wijzen dat volledige uitstroom naar betaald werk binnen een periode van zestien maanden te hoog gegrepen is voor de gemiddelde deelnemer", zeggen de onderzoekers.
De gemeente wil naar aanleiding van het experiment meer vrijheid in de uitvoering van de bijstand. "Om meer Utrechters uit de bijstand te helpen, hebben we veel meer nodig. Dit vraagt ruimte in de wet- en regelgeving en structureel meer geld", zegt wethouder Linda Voortman.
Nijmegen: negatief effect
Het Utrechtse onderzoek liep zestien maanden. In Nijmegen duurde het onderzoek iets langer, namelijk twee jaar. Daar mocht groep één meer bijverdienen en zelf kiezen of je begeleiding kreeg van de gemeente. Groep twee mocht ook meer bijverdienen en kreeg daarnaast intensieve begeleiding.
Maar "er is geen bewijs dat het vervangen van het huidige bijstandsysteem door die
uit het experiment leidt tot meer uitstroom naar werk of deeltijdwerk", aldus de gemeente. Volgens onderzoekers van de Radboud Universiteit was er zelfs sprake van een negatief effect, vooral bij de groep die zelf voor begeleiding kon kiezen.
De twee groepen deden het wel beter op het gebied van tussenstappen richting werk, zoals het aantal keer dat iemand solliciteert. "Deelnemers lijken meer hun best te doen, maar minder vaak te slagen", aldus de onderzoekers.
CPB verzamelt resultaten
Naast Nijmegen en Utrecht hebben nog vier gemeenten de afgelopen jaren geëxperimenteerd met de bijstand. Het Centraal Planbureau gaat al die resultaten verzamelen en komt volgende maand met een overkoepelend rapport. Dan zal ook staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken reageren op de resultaten.
In 2017 besloot toenmalig staatssecretaris Klijnsma dat een aantal gemeenten de regels voor bijstand tijdelijk mocht versoepelen als experiment. Dat besluit kwam nadat gemeente Terneuzen bijstandsgerechtigden een basisinkomen wilde gaan geven van 993 euro per maand zonder enige verplichting. Dat experiment was volgens het ministerie van Sociale Zaken in strijd met de wet en werd daarom afgeblazen.