Adrie van der Poel met ploegleider Jan Raas tijdens Parijs-Roubaix 1986
NOS Wielrennen

Parijs-Roubaix 1986: toen de broers Van der Poel over de kasseien vlogen

  • Arthur Huizinga

  • Arthur Huizinga

Even terug naar 28 februari 2020. Het Vlaamse wielervoorjaar staat op het punt van beginnen met Omloop Het Nieuwsblad. Nederland houdt de adem in.

Twee dagen eerder is in het Brabantse Loon op Zand de eerste coronabesmetting geconstateerd. Van de anderhalvemetersamenleving is nog geen sprake. Alleen in Italië zitten renners al gedwongen thuis.

De Omloop gaat ook gewoon door, net als Kuurne-Brussel-Kuurne een dag later. Zonder Mathieu van der Poel. Hij is ziek.

Op bezoek bij Adrie en Jacques

Juist nu heb ik een afspraak met Adrie en Jacques van der Poel om vooruit te blikken op Parijs-Roubaix.

Bij aankomst roert Adrie al driftig in zijn koffie. "Hoe gaat het met Mathieu?", vraag ik. "Tsja, ziek hè", antwoordt zijn vader. "Hij ligt in bed als het goed is."

Adrie van der Poel

"Is hij getest?", vraag ik. Adrie knikt, met een serieuze grimas op zijn gezicht. "Negatief."

Adrie weet dat zijn grieperige zoon hoe dan ook de eerste voorjaarsdoelen op zijn buik kan schrijven. "Het is te hopen dat hij voor de Ronde van Vlaanderen weer fit is. En daarna natuurlijk Roubaix."

Gebroederlijk

"Kijk, daar heb je hem." Met een afgemeten, maar vertrouwd knikje begroet Adrie zijn jongere broer Jacques. Ook Jacques was zes jaar profwielrenner, maar er zijn niet veel mensen die dat weten. Hij bleef altijd in de schaduw van zijn succesvolle broer.

"Kwestie van karakter, denk ik toch", aldus Jacques. "Ik was sneller tevreden met hoe het was. Adrie niet."

Jacques in het midden, Adrie verscholen achter zijn rug

Een week eerder had ik beide broers gebeld met de vraag of we de beelden van Parijs-Roubaix in 1986 samen konden bekijken. Het was de eerste profkoers waar Adrie en Jacques samen aan het vertrek stonden.

Adrie begon als topfavoriet aan de Hel van het Noorden. Een week eerder had hij de grote Sean Kelly geklopt in de sprint van de Ronde van Vlaanderen. En als veldrijder was hij in zijn element op de kasseien van Noord-Frankrijk, zeker als het nat was.

Uit de beelden blijkt hoe sterk Adrie die dag was. Op elke kasseistrook rijdt hij in de voorste linie en met een verschroeiende tempoversnelling op Carrefour de l'Arbre zorgt hij zelf voor de beslissing in de wedstrijd.

Parijs-Roubaix 1986: gebroeders Van der Poel grijpen net naast eeuwige roem

Slechts drie renners kunnen het wiel van Adrie volgen. Ze maken zich op voor de finale. Voor het eerst sinds 1943 eindigt de koers niet op de wielerbaan, maar voor de kantoren van hoofdsponsor La Redoute aan de Avenue des Nations-Unies.

'Akkefietje' doet Adrie de das om

Eigenlijk heeft Van der Poel alleen oog voor Kelly. Rudy Dhaenens is een goede renner maar normaal gesproken geen partij in de sprint. Wel is Adrie beducht voor Ferdi Van den Haute, een van de kopmannen uit de ploeg van zijn broer Jacques. Met reden.

"Met Van den Haute had ik een keer een akkefietje gehad", legt hij uit. "Het ging om een koers in Ichtegem in 1981, toen heeft hij mij keer op keer teruggehaald. En Van den Haute was een vriend van Kelly, zij hadden ooit met elkaar in een ploeg gereden. Ik wist dat Kelly hem niet zou gaan terughalen".

Op het scherm begint Adrie te sprinten. Hij rekent de weggesprongen Van Den Haute in, maar valt vervolgens stil. Van een afstandje ziet hij Kelly juichend over de streep komen.

"Alles wat ik in Vlaanderen goed had gedaan, deed ik hier verkeerd", becommentarieert Adrie de beelden. "Ik was fris genoeg om mee te springen, maar ik wachtte. En omdat Kelly niets deed, moest ik wel."

Later zou Panasonic-ploegleider Peter Post Van der Poel en Kelly betichten van handjeklap. Adrie zou Vlaanderen hebben gekocht (tegen een fors bedrag) en Kelly zou voor de tweede keer Roubaix mogen winnen. "Er was zeker geen afspraak", stelt Adrie fel. "Maar ik had er ook weinig problemen mee dat Kelly zou gaan winnen."

'Meerijden was mijn opdracht niet'

Anderhalve minuut na de kopgroep stormen acht renners op de finishstreep af. Of beter, zeven renners sprintten volle bak achter een blonde jongeman in een wit shirt.

Nog 200 meter, nog 150, nog 100 en dan houdt hij zijn benen stil. Grote namen als Johan van der Velde, Marc Sergeant en Francesco Moser zoeven hem voorbij. "Het was op. Ik begon te sprinten en meteen liepen mijn benen vol", verklaart Jacques laconiek.

Jacques van der Poel in Parijs-Roubaix 1986

In plaats van de eervolle vijfde plaats eindigde hij bij zijn debuut als twaalfde. "Toch was ik dik tevreden. Eigenlijk zou ik niet eens rijden, maar Hennie Kuiper was kort voor Roubaix ziek geworden. Ik dacht vooraf wel dat ik de koers zou uitrijden, maar niet dat ik zo hoog zou eindigen."

Jacques was die dag gekoppeld aan Frits Pirard. Bredanaar Pirard was ooit tweede geworden in de Ronde van Vlaanderen en dus startte hij die dag als kopman. "Maar hij reed een keer of drie, vier keer lek. En elke keer moest ik mijn wiel afstaan. Pas bij de laatste keer zei hij: "Jacques, rijd maar door". "

"Toen ik eindelijk voorin zat, was mijn broer al weg", vertelt Jacques. "De kopgroep heb ik nooit zien vertrekken. Misschien had ik ook verder kunnen komen, maar dat was mijn opdracht niet."

Egotrippers in de Tour

Misschien was Jacques wel te bescheiden, schikte hij zich te makkelijk in zijn knechtenrol. Zoals in 1987 toen een andere droom van Jacques in vervulling ging: het rijden van de Tour de France.

De Tour begon dat jaar in Berlijn. Maar nog voordat het peloton de Franse grens overstak, zat Jacques alweer thuis op de boerderij in Hoogerheide.

"In de ochtendrit had ik heel hard gewerkt voor de ploeg, misschien te hard. Tijdens de ploegentijdrit die namiddag voelde ik al na een paar kilometer dat het niet ging. Ik heb zo hard ik kon achter mijn ploeggenoten aangereden. Maar het was niet genoeg. 's Avonds kwamen ze me vertellen dat ik buiten de tijd was geëindigd en naar huis moest."

Tour de France 1987 in Berlijn

"Jacques had de pech dat hij bij een paar egotrippers in de ploeg zat", is Adrie stellig. "Die dag is hij door Thurau en Skibby naar huis gereden, alleen maar omdat zij wilden laten zien hoe sterk ze waren."

'Met Adrie rijden was een droom'

Toen Adrie in 1989 de overstap maakte van het grote PDM naar het bescheiden Domex-Weinmann, nam hij Jacques mee. Ook daarna was zijn broer onderwerp bij de onderhandelingen. "Een package-deal", lacht Adrie. "Maar dat zou ik nooit gedaan hebben, als ik niet wist dat hij het kon waarmaken."

Hoe was het om met Adrie samen te rijden? "Een droom", zegt Jacques, die in 1993 noodgedwongen een punt zette achter zijn loopbaan en ging werken als hovenier. "Ik ben tevreden, heb op mijn niveau eruit gehaald wat er inzat. Al had ik net als Adrie graag tot mijn veertigste willen koersen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl