Duidelijk verband tussen Australische bosbranden en klimaatverandering
Er bestaat een relatie tussen de zware bosbranden in Australië en de opwarming van de aarde. Uit nieuw onderzoek blijkt dat klimaatverandering heeft bijgedragen aan de weersomstandigheden waardoor de ongekende bosbranden konden plaatsvinden.
Aan het onderzoek onder leiding van de Nederlandse hoogleraar Geert Jan Van Oldenborgh werkten wetenschappers uit vijf landen mee, uit de VS, Europa en Australië.
De kans op dergelijke grootschalige bosbranden is sinds het begin van de vorige eeuw met ten minste 30 procent toegenomen, zo blijkt, maar het kan ook veel meer zijn. In de toekomst zal dit percentage nog oplopen, verwachten de onderzoekers.
Op dit moment wordt ingeschat dat dit soort branden eens in de dertig jaar kan voorkomen. Als de aarde twee graden opwarmt, zal de kans stijgen tot eens in de acht of zelfs eens in de vijf jaar.
De studie werd opgezet vanwege de heftige discussie over de vraag of de bosbranden inderdaad werden veroorzaakt door de klimaatverandering. Van Oldenborgh werkt bij het KNMI en is verbonden aan de universiteit in Oxford. Daarnaast onderzoekt hij met een internationale onderzoeksgroep of er een relatie bestaat tussen extreme weergebeurtenissen en de mondiale opwarming.
"We tonen aan dat er een duidelijk verband is tussen klimaatverandering en het risico op bosbranden. Door klimaatverandering is dat risico groter geworden", zegt Van Oldenborgh. Bosbranden zijn van alle tijden, maar de omvang en ernst van de recente branden in Australië zijn ongekend.
"We laten zien dat het risico op dit soort hevige bosbranden nu een stuk groter is dan zonder broeikaseffect, zonder dat er broeikasgassen in de atmosfeer zijn."
De regering in Australië kreeg veel kritiek op de aanpak van de bosbranden. Ook loopt de regering niet voorop bij het tegengaan van de eigen CO2-uitstoot. Volgens critici komt dat mede omdat Australië 's werelds grootste exporteur van steenkool is, en er dus ook geen belang bij heeft. Wel komt er een parlementaire enquête naar de branden.
Dit zijn beelden uit januari, die de hevigheid van de branden goed laten zien:
De onderzoekers keken naar de omstandigheden die leidden tot bosbranden in het ergst getroffen gebied in Zuidoost-Australië. Daarvoor verzamelden ze alle metingen en waarnemingen vanaf 1900 tot nu. Ze tonen aan dat een hittegolf met deze intensiteit nu ongeveer tien keer waarschijnlijker is dan rond het jaar 1900.
Alle vocht verdampt
Uit ander recent onderzoek werd juist de conclusie getrokken dat er in dit gebied geen trend is naar minder neerslag. Maar volgens Van Oldenborgh worden de bosbranden dan ook door iets anders aangejaagd.
"We vinden geen trend in de kans op extreme droogte. Maar er is wel een trend in hittegolven. Door de hoge temperatuur verdampt veel meer water uit de grond en wordt het risico op bosbranden groter."
Door die verdamping trekt alle vocht uit takken en bladeren en alles wat er op de grond ligt, vertelt hij. Daarna is er nog maar weinig nodig om de boel te laten branden. "Er zijn vaak ontstekingsbronnen. Bliksem, het vonken van elektriciteitsdraden, en ook mensen die per ongeluk of expres de branden aansteken."
Naar die ontstekingsbronnen hebben de onderzoekers niet gekeken. Wel konden ze aantonen dat als het risico op bosbranden groter is, er ook daadwerkelijk meer bosbranden zijn en het oppervlak dat afbrandt gemiddeld groter is.
Van Oldenborgh : "We hopen dat dit mijns inziens grondige resultaat wordt meegenomen in de discussie over de gevolgen van het broeikaseffect op het risico van bosbranden in Zuidoost-Australië."