Historisch lage opkomst bij Iraanse verkiezingen, in Teheran 25 procent
De opkomst bij de parlementaire verkiezingen in Iran is de laagste sinds de stichting van de islamitische republiek in 1979. Dat heeft het Iraanse ministerie van Binnenlandse Zaken bekendgemaakt.
42,5 procent van de kiesgerechtigden is vrijdag naar de stembus gegaan. In de hoofdstad Teheran was dat ruim 25 procent. "Dit viel wel te verwachten", zegt NOS-correspondent Daisy Mohr. "Omdat zo veel gematigde kandidaten waren uitgesloten van deelname, hadden veel van hun aanhangers aangegeven de verkiezingen te boycotten."
De uitslag wordt dan ook een overwinning voor de hardliners: zij wonnen bijvoorbeeld in Teheran alle dertig beschikbare parlementszetels. De landelijke resultaten worden later bekend. Mohr: "Uiteindelijk zal het resultaat zijn dat het parlement conservatiever wordt dan het was."
Zo'n 7000 gematigde en hervormingsgezinde politici mochten van de geestelijke leiding van Iran niet meedoen. Premier Rohani, die ook tot dit kamp wordt gerekend, uitte daar kritiek op. Toch sloot ook hij zich vlak voor de verkiezingen aan bij de dringende oproep van opperste leider Khamenei om te gaan stemmen.
'Corona-propaganda'
Ayatollah Khamenei wijt de lage opkomst aan "vijandelijke propaganda" over het coronavirus. Diverse media zouden ingespeeld hebben op de angst onder Iraniërs om de ziekte op te lopen.
Twee dagen voor de verkiezingen kreeg het land te maken met de eerste besmetting van het virus. Sindsdien zijn er acht mensen in Iran omgekomen door het coronavirus. Dat is het hoogste aantal buiten China, het centrum van de wereldwijde epidemie.
Iran heeft diverse maatregelen genomen om het toenemende aantal besmettingen in te dammen. Zo blijven in de hoofdstad en zeker tien provincies de scholen de komende dagen dicht. Voetbalwedstrijden, filmvoorstellingen andere openbare evenementen met veel toeschouwers zijn in ieder geval tot vrijdag opgeschort.