Kloof tussen Parijse klimaatdoelen en mondiale uitstoot nog altijd groot
Alleen als de wereldwijde uitstoot tussen 2020 en 2030 met elk jaar ruim 7 procent daalt, is het Parijse klimaatdoel van 1,5 graad opwarming nog te halen. Dat staat in het zogenoemde Emissions Gap Report van de Verenigde Naties (UNEP). Maar tot nu toe stijgt de uitstoot nog elk jaar, in 2018 opnieuw tot een recordhoogte. Het rapport verschijnt kort voor de jaarlijkse klimaatconferentie, die volgende week in Madrid begint.
De VN constateert dat de uitstoot de afgelopen tien jaar met gemiddeld 1,5 procent per jaar is gestegen. Alleen tussen 2014 en 2016 was er sprake van een korte stabilisatie. Elk jaar uitstel, waarbij het langer duurt voor de uitstoot daadwerkelijk naar beneden gaat, leidt er volgens het rapport toe dat later nog sneller en ingrijpender maatregelen nodig zijn.
Destructieve gevolgen
In het Emissions Gap Report gaat het over de kloof tussen de doelen die zijn afgesproken in het klimaatakkoord en de huidige en te verwachten uitstoot. In Parijs is afgesproken dat de opwarming van de aarde beperkt moet blijven tot "ruim onder" de 2 graden en liefst in de buurt van 1,5 graad. Ook hebben landen toen al beloftes gedaan met hoeveel ze hun uitstoot zullen terugbrengen.
Maar zelfs als alle landen doen wat ze hebben beloofd, zal de temperatuur op aarde naar verwachting stijgen met 3,2 graden Celsius. Volgens de wetenschap kan zo'n temperatuurstijging leiden tot "verstrekkende en vernietigende gevolgen voor het klimaat". Uit onderzoek na 'Parijs' is gebleken dat het verschil in klimaatimpact tussen 1,5 en 2 graden waarschijnlijk al zeer groot is, laat staan als de stijging meer is dan 3 graden.
We moeten nu een enorme vermindering van de uitstoot realiseren.
Om de kloof te dichten tussen wat nodig is en de beloftes die landen hebben gedaan, is de bedoeling dat ze elke vijf jaar hun ambitie verhogen. Het rapport stelt dat landen snel de jaren moeten gaan inhalen waarin er te weinig is gebeurd om het klimaatprobleem aan te pakken.
"Ons collectieve falen om vroeg en stevig te handelen tegen klimaatverandering betekent dat we nu een enorme vermindering van de uitstoot moeten realiseren", zegt Inger Andersen, directeur van UNEP. "Dit laat zien dat landen eenvoudigweg niet kunnen wachten tot het einde van 2020, wanneer nieuwe klimaatbeloftes moeten worden gedaan. Zij, en elke stad, regio, bedrijf en individu, moeten nu handelen."
Op korte termijn zullen rijkere landen hun uitstoot sneller naar beneden moeten brengen dan ontwikkelingslanden, zegt het UNEP-rapport, omdat dit eerlijker en rechtvaardiger is. Maar uiteindelijk zullen alle landen moeten bijdragen aan het oplossen van het klimaatprobleem.
De VN constateert dat er al veel oplossingen zijn, maar dat die te langzaam op grote schaal worden toegepast. Het gaat daarbij vooral om veranderingen in de energiesector, het transport en de bouwsector.
Europarlementariër Bas Eickhout van GroenLinks is namens het Europees Parlement delegatieleider op de top in Madrid. Volgens hem maakt het rapport duidelijk waarom steeds meer mensen de straat op gaan om te protesteren voor het klimaat. Overheden doen veel te weinig om hun uitstoot terug te dringen, zegt hij.
Hij is kritisch over de rol die de Europese Unie vervult. "Helaas is er veel te weinig druk vanuit de EU om dit daadwerkelijk de grote kwestie op de klimaattop te maken, omdat de EU haar klimaatzaken ook niet op orde heeft. Zo heeft de EU, na anderhalf jaar, nog steeds niet besloten om in 2050 klimaatneutraal te zijn, laat staan dat er een serieuze discussie is over de klimaatdoelen voor 2030."