Afschaffen van doorsneepremie is pensioenpuzzel van 60 miljard
Met het deze week bereikte principe-akkoord is een belangrijke stap gezet op weg naar een nieuw pensioenstelsel. Met die stap komt óók een ingewikkelde puzzel dichterbij: hoe gaan we 60 miljard euro herverdelen? Die vraag komt voort uit de principiële keuze die in de nieuwe afspraken is gemaakt: jongeren moeten in de toekomst méér gaan terugzien van wat zij in hun loopbaan in de pensioenkassen hebben gestort.
Het heet in pensioenjargon 'het afschaffen van de doorsneepremie'; het systeem waarbij alle deelnemers aan een pensioenfonds per ingelegde euro dezelfde pensioenrechten opbouwen. Leeftijd speelt daarbij geen rol.
Maar de inleg van een 24-jarige heeft veel meer tijd om in waarde te stijgen dan de inleg een 64-jarige. Toch krijgt de 24-jarige dezelfde uitkeringsrechten als een 64-jarige. Geen probleem, als jonge leden deelnemer van het fonds blijven; dan krijgen ze op oudere leeftijd subsidie van nieuwe jongeren.
Vergrijzing
Maar de arbeidsmarkt is veranderd. Mensen ruilen vaker een baan in loondienst in voor een bestaan als zzp'er. Zij hebben in het huidige systeem last van de doorsnee-systematiek.
Dat gaat veranderen. De inleg die je als jongere deelnemer in de kas van een pensioenfonds stopt, gaat meer meetellen bij het vaststellen van de pensioenuitkering die je later krijgt. De inleg wordt zo meer voor je eigen pensioen gebruikt, en minder om het pensioen van ouderen te betalen. Er ontstaat dus een meer directe relatie tussen je inleg nu en de uitkering later.
Jongeren hebben baat bij dit nieuwe systeem."Bijvoorbeeld als je tot je 45ste in loondienst werkt, en daarna als zzp'er verder gaat. Je krijgt dan pensioenrechten die eerlijk zijn ten opzichte van de premie die je betaald hebt," zegt Marike Knoef, hoogleraar economie aan de Universiteit Leiden en directielid van pensioendenktank Netspar. "Je inleg gaat minder naar pensioenen van anderen. Bovendien is het duidelijker dan in het huidige systeem hoeveel er in je eigen pensioenpotje zit."
Ouderen zullen weinig of geen gevolgen van het nieuwe systeem ondervinden, omdat ze bijna bij hun pensioen zijn. Maar voor mensen tussen grofweg 40 en 50 jaar heeft het wel consequenties. Zij hebben al flink wat jaren ingelegd, maar krijgen daar in het nieuwe systeem minder voor terug. Want de bijdrage die jongeren nu nog leveren aan hun pensioenen, valt straks deels weg - omdat het toevalt aan de toekomstige pensioenen van de jongeren zelf.
Compensatie
In totaal gaat de groep 40- tot 50-jarigen er zo'n 60 miljard op achteruit, ten gunste van de jongeren. In het principe-akkoord pleiten werkgevers, werknemers en kabinet voor "een adequate compensatie van de pensioenopbouw van de getroffen werknemers". Het kabinet gaat daaraan bijdragen met aangepaste wetten en regels en met belastingmaatregelen die de overgang ondersteunen. Maar het overgrote deel van de compensatie van 60 miljard zal moeten komen uit het herverdelen van de pensioengelden.
Het afschaffen van de doorsneepremie is een behapbaar probleem
Minister Koolmees (D66) van Sociale Zaken noemde het herverdelingsvraagstuk in het NPO Radio 1-programma 1 op 1 "een behapbaar probleem". Hij wijst erop dat 60 miljard weliswaar een enorm bedrag is, maar dat het ook maar 4 procent van de totale pensioenbuffer is (die bedraagt zo'n 1.500 miljard). Die 60 miljard hoeft ook niet in één keer op tafel te komen en kan over zo'n 10 jaar uitgesmeerd worden om de compensatie rond te krijgen.
De manier waarop de compensatie wordt gefinancierd, zal verschillen van fonds tot fonds. Zo bestaan er 'groene fondsen' met relatief veel jongeren en 'grijze fondsen' met veel ouderen. De leeftijdsopbouw is bepalend voor de mate waarin en de manier waarop er gecompenseerd gaat worden.
Zekerheden
"De herverdeling wordt het lastigst bij fondsen die het financieel moeilijk hebben," verwacht Knoef. "Andere fondsen kunnen de compensatie geheel of gedeeltelijk uit hun buffer halen, zodat mensen er op het eerste gezicht niet veel van merken." Omdat in het nieuwe stelsel zekerheden worden ingeleverd, hoeven buffers minder groot te zijn. Dat geeft ruimte voor compensatie van de 40 to 50- jarigen.
Pensioenfondsen kunnen ook de te verwachten hogere beleggingsopbrengsten inzetten voor de compensatie. Opbrengsten zullen waarschijnlijk stijgen, omdat de inleg van jongeren, door het afschaffen van de doorsneepremie, meer voor beleggingen gebruikt kunnen gaan worden in plaats van het financieren van pensioenen van ouderen.
De compensatie-operatie begint met het vaststellen van regels door werkgevers, werknemers en kabinet. Dat gebeurt in een stuurgroep die het pensioenakkoord verder gaat uitwerken. Daarna is het aan de besturen van de pensioenfondsen (vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers en gepensioneerden) om het compensatie-beleid per fonds vast te stellen.