Meeste asielzoekers komen nog steeds uit Syrië, toename uit Iran en Nigeria
In de eerste drie maanden van dit jaar kwamen 5405 asielzoekers en 840 nareizende gezinsleden naar Nederland. Dat waren er minder dan in het voorgaande kwartaal. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van nieuwe cijfers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Het aantal eerste asielverzoeken was weliswaar lager in de laatste drie maanden van vorig jaar, maar het waren er wel 1250 meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Het aantal nareizigers is het laagste in jaren.
De totale instroom van eerste aanvragers en nareizigers fluctueert sinds 2017 tussen de 6000 en 8000 per kwartaal. Op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis in 2015 waren het er bijna 24.000 in één kwartaal. Die instroom leidde een jaar later tot een piek in het aantal nareizigers.
Nigeria en Iran
De meeste asielzoekers die voor het eerst asiel vragen in Nederland komen nog steeds uit Syrië (in het eerste kwartaal 575, net zoveel als in dezelfde periode vorig jaar). Opvallend is het veel hogere aantal asielverzoeken uit Nigeria (van 80 naar 485) en Iran (van 230 naar 470).
Maar ook de toename van aanvragers uit Jemen (van 50 naar 170) en Moldavië (van 160 naar 320) valt op. Eritreeërs melden zich steeds minder. In de top-10 van herkomstlanden komt Eritrea niet meer voor.
Ontmoedigen
Zo'n duizend mensen uit door Nederland als veilig beoordeelde landen probeerden in de eerste drie maanden van dit jaar ook asiel te krijgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen uit Algerije (335) en Marokko (310), voornamelijk mannen. Hun kans op een asielvergunning is nagenoeg nihil.
Om hun komst te ontmoedigen en hun vertrek te bespoedigen wordt hun aanvraag als eerste in behandeling genomen. Die aanpak lijkt vooralsnog geen effect te hebben. Het heeft wel tot gevolg dat de IND aanvragen van kansrijke asielzoekers uit onveilige landen op dit moment niet kan bijbenen. De wettelijke termijnen worden daardoor overschreden, wat leidt tot boetes voor de overheid.
Op 17 april stuurde staatssecretaris Harbers van Asielzaken daarover een brief naar de Tweede Kamer. Hij verwacht dat de wachttijden de komende maanden nog meer op zullen lopen. En nu duren de procedures in sommige gevallen al meer dan anderhalf jaar, terwijl ze normaal gesproken slechts een paar weken duren.
Pas in 2021 kan de IND het grootste deel van de zaken weer binnen de wettelijke termijn afdoen. Daarvoor wordt op dit moment extra personeel aangetrokken en opgeleid.