Eindtoets groep 8 van start: alternatieven voor Cito steeds populairder
Jikke Westerink en Laura Steenbeeke
Jikke Westerink en Laura Steenbeeke
Het zwoegen voor achtstegroepers kan beginnen: zo'n 178.000 leerlingen maken deze week de eindtoets. Steeds meer scholen stappen over op een alternatieve eindtoets. Het marktaandeel van de Centrale Eindtoets, die we ook wel kennen als de ouderwetse Cito-toets, is inmiddels gezakt tot onder de 50 procent.
Naast die toets zijn er nog de IEP, Route 8, AMN Eindtoets en de Dia-eindtoets. In de tabel hieronder zie je bij hoeveel basisschoolleerlingen de toetsen worden afgenomen:
Afname per eindtoets, 2018 en 2019
2018 | 2019 | +/- | Marktaandeel | |
Centrale Eindtoets | 103.600 | 88.000 | -15% | 49% |
IEP | 48.500 | 53.500 | +10% | 30% |
Route 8 | 23.200 | 28.000 | +21% | 16% |
Dia-eindtoets | 2500 | 6000 | +140% | 3% |
AMN Eindtoets | 1180 | 3010 | +155% | 2% |
De Cito-toets was tot 2015 de enige toets. Ooit bedacht door hoogleraar Adriaan de Groot, om ervoor te zorgen dat ieder kind evenveel kansen heeft en langs dezelfde meetlat wordt gelegd. Ook worden eventuele bewuste of onbewuste vooroordelen van de leraar aan de kant gezet.
Maar sinds De Groot de toets heeft bedacht, is er veel veranderd. Inmiddels heet de Cito de Centrale Eindtoets, kan een basisschool kiezen voor een andere eindtoets en is het advies van de juf of meester doorslaggevend geworden.
De afgelopen jaren is de manier van toetsen bovendien geregeld in opspraak gekomen. Ook 2 april weer: het Centraal Planbureau (CPB) vindt dat kinderen op de basisschool de eindtoets weer voor het schooladvies moeten maken. In 2015 was juist besloten om die na het advies af te nemen. De redenatie was dat de toets een momentopname is, die het werkelijke niveau van het kind vertekent.
Vijf verschillende eindtoetsen vergeleken
De vijf verschillende eindtoetsen hebben allemaal hun eigen karakter. De ene wordt op een computer gemaakt, de andere op een papieren antwoordenblad. Bij de ene toets krijgen alle kinderen dezelfde vragen, de andere is adaptief. Dat betekent dat de toets wordt afgestemd op het niveau van het kind: beantwoordt de leerling de vragen goed, dan wordt de toets moeilijker. De vragen worden makkelijker als de leerling veel vragen fout beantwoordt.
De expertgroep toetsen PO gaat over de toelating van de toetsen. Ze worden zowel onderwijskundig als op technisch vlak beoordeeld. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of de vragen datgene meten wat de toetsenmakers willen weten.
Desirée Joosten-ten Brinke, lid van de expertgroep, denkt niet dat er de komende jaren nog meer eindtoetsen bij komen. Op dit moment heeft de expertgroep geen nieuwe aanvragen. "Het is heel kostbaar om een nieuwe toets te maken. Dat kan een afweging zijn voor nieuwe spelers op de markt die misschien ook wel een toets willen maken", zegt ze daarover.
Vergelijk hier de vijf eindtoetsen:
Hoewel alle toetsen zijn goedgekeurd door een speciale commissie, betekent dit niet dat de toetsen voor dezelfde leerling ook hetzelfde advies geven. "We zeggen niet dat de toetsen niet eerlijk zijn", zegt Lisette Swart van het CPB, "maar het toetsadvies van de verschillende toetsen is nu nog onvergelijkbaar."
Omdat geen enkele toets hetzelfde is opgebouwd, is vorig jaar bij elke toets eenzelfde set controlevragen toegevoegd. Een aantal leerlingen per toets maakt die vragen om het niveau te kunnen vergelijken.
Scholen switchen van toets
Het CPB houdt sinds 2015 goed in de gaten wanneer scholen van eindtoets wisselen. Wat blijkt: scholen die gemiddeld minder goed scoren op de Centrale Eindtoets (voorheen de Cito-toets), stappen vaker over op een alternatieve toets.
Het CPB deed onderzoek naar de toetskeuze van scholen in 2016. Van de 10 procent slechtst scorende scholen, stapte 19 procent over. Van de 10 procent best scorende scholen, stapte maar 6 procent over. En deze trend zet zich de jaren daarna door.
Die keuze om over te stappen kan strategisch zijn. "Scholen worden door de inspectie onder meer beoordeeld op de eindtoetsscore. Als een andere toets kan zorgen voor een hogere score, kan dat een prikkel zijn voor scholen om over te stappen." Toch hoeft dat niet een hoofdoorzaak te zijn, zegt Lisette Swart. "Scholen kunnen ook overstappen omdat een toets simpelweg beter bij ze past."
Moeten we terug naar één eindtoets?
Onderwijssocioloog Herman van de Werfhorst is duidelijk in zijn mening: we zouden serieus moeten overwegen of we niet naar één eindtoets terug moeten.
"Ik kan me vinden in de behoefte dat de eindtoetsen beter vergelijkbaar moeten zijn, en waarom niet gewoon één eindtoets?", vraagt hij zich af. "De variatie en onvergelijkbaarheid ondermijnen de kracht van de toets: een helder en objectief beeld van de leercapaciteiten van leerlingen."
Het CPB vindt dat de toets dit jaar een verbetering moet laten zien op het vlak van vergelijkbaarheid. Daar moeten onder meer de controlevragen voor zorgen. Als die geen goed resultaat opleveren, adviseert het CPB - net als Van de Werfhorst - een terugkeer naar één eindtoets.