De Jonge schrikt van cijfers niet gemelde kindermishandeling
Minister De Jonge vindt kindermishandeling "het grootste geweldsvraagstuk van deze samenleving". Hij zegt dat in een reactie op het bericht dat de verplichte screening op kindermishandeling niet werkt. "Kennelijk worden er nog gevallen gemist en dat kunnen we ons echt niet veroorloven."
Kinderarts Van de Putte, die voorzitter is van het Landelijk Expertisecentrum Kindermishandeling, zei vanmorgen in het NOS Radio 1 Journaal dat de verplichte screening, die in 2011 is ingevoerd, te weinig resultaat heeft.
Zij zegt dat bijvoorbeeld huisartsen en eerstehulpposten de vragenlijsten die in omloop zijn, op zich goed invullen. "Maar je kunt je afvragen of je zo'n complex probleem als kindermishandeling wel door middel van een set van vijf tot zeven vragen kunt opsporen."
Weinig effect
In de praktijk blijkt volgens haar dat de screening maar weinig effect heeft. Van de 55.000 kinderen die door huisartsen werden gescreend, werden er maar negen verdenkingen gemeld bij Veilig Thuis, het meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Later bleek dat 478 kinderen uit deze groep alsnog bij Veilig Thuis in beeld kwamen.
De Jonge is van het verhaal van Van de Putte geschrokken. "Ik vond het echt slechte cijfers." Hij roept iedereen op om vermoedens van kindermishandeling te melden. "We hebben iedereen, echt iedereen, nodig om de cirkel van geweld te doorbreken."
Hij zegt verder dat er ook sectoren in de zorg zijn, die het wel goed doen. "Bij de spoedeisende hulp bijvoorbeeld wordt heel accuraat gemeld als er signalen van kindermishandeling zijn."
Nieuwe meldcode
De minister wijst erop dat er op 1 januari een nieuwe meldcode komt voor alle professionals die met kinderen werken. Daardoor weten ze beter wanneer en waar ze moeten melden dat er aanwijzingen zijn voor kindermishandeling. Maar hij wil ook met Van de Putte en andere kinderartsen in gesprek "om te kijken wat we beter kunnen doen".
Volgens Van de Putte zou iedereen die met kinderen werkt een verplichte training moeten krijgen. "Zodat ze alert worden en zich sneller afvragen: klopt het verhaal dat verteld wordt wel bij het letsel dat ik zie?"