'Weken alleen gekookte rijst', meer hulpvragen bij armoedebestrijders
Roel Pauw
Verslaggever
Roel Pauw
Verslaggever
"Honger in Nederland, kun je het je voorstellen?", vraagt Claudia Brugman. Ze leefde tien jaar in armoede en had soms weken niets anders te eten dan gekookte rijst. Als ik iemand op straat een broodje zag eten, dacht ik: zal ik dat broodje uit z'n handen rukken? Ik deed het niet, want daar ben ik dan weer te netjes voor."
Brugman is zeker niet de enige. De afgelopen jaren is het aantal mensen dat aanklopten bij particuliere organisaties die armoede bestrijden, flink gestegen. Tussen 2013 en 2017 steeg het percentage Nederlanders dat een beroep deed op bijvoorbeeld de Voedselbank, Stichting Leergeld of No Budgetrestaurants met 18 procent, blijkt uit onderzoek van Stichting Armoedefonds.
Het gaat vaak om mensen die langdurig werkloos zijn, in de schulden zitten of door eenzaamheid, een echtscheiding of ziekte in de problemen zijn geraakt. Ook Brugman belandde door zo'n combinatie van factoren in de financiële problemen. Ze trouwde toen ze 19 jaar was, maar haar man ging er vandoor. Met een andere vrouw en het geld van het bedrijf dat zij had opgebouwd. "Toen zat ik opeens met enorme kosten voor advocaten en een torenhoge schuld. Ik klopte aan bij de bijstand, maar daar werd ik zo ongeveer behandeld als een crimineel. Daar ga ik dus nooit meer naartoe, dacht ik toen."
Volgens Brugman zijn overheidsinstanties gericht op efficiëntie en het stipt uitvoeren van protocollen. Om die reden zoeken steeds meer mensen steun bij particuliere hulpverleningsorganisaties, zo blijkt uit onderzoek van Stichting Armoedefonds. "Dat snap ik wel, want het verschil tussen particuliere hulp en hulp van een overheidsinstantie is menswaardigheid."
Laatst hoorde ik het verhaal van een vrouw die nog maar 2,34 euro had om een hele week van te leven.
Ze is zelf ook begonnen met iets wat op hulpverlening lijkt, al wil ze het zelf niet zo noemen. Straotpraot heet het in plat Utrechts. "Toen ik weer een beetje uit de armoede was opgekrabbeld, ben ik de straat op gegaan, met een thermoskan koffie, een klaptafeltje en een stoel. Die zette ik naast een bushalte neer en dan keek ik wat er gebeurde."
Sommige mensen vonden dat vreemd, maar uiteindelijk raakte ze toch aan de praat, zegt Brugman. "Ieder mens heeft zijn eigen verhaal en dan hoor je ook best schrijnende dingen." Haar buurt rond de Amsterdamsestraatweg in Utrecht kent veel armoede.
"Laatst hoorde ik het verhaal van een vrouw die nog maar 2,34 euro had om een hele week van te leven. Dat deed me denken aan de tijd dat ik zelf nog straatarm was. Dan was mijn fiets gestolen en moest ik tweeënhalf uur lopen, heen en terug naar mijn werk. Dat soort situaties zijn er vandaag dus ook nog steeds. Soms kan ik mensen helpen door ze informatie te geven, vaak blijft het ook gewoon bij dat babbeltje en neem je een stukje van de eenzaamheid weg."