Gaan we ooit door heel Europa met de trein in plaats van het vliegtuig?
Hoeveel sneller kun je met de trein naar Berlijn? NS en ProRail hebben deze week met hun Duitse collega's afgesproken om komend half jaar te bekijken hoe de trein tussen Amsterdam en Berlijn sneller kan. De rit duurt nu 6 uur en 22 minuten, met maar liefst vijftien tussenstops onderweg. Daar moeten volgens NS minstens twee uur af.
"De trein kan op bepaalde stukken harder en moet minder vaak stoppen", vindt ProRail-directeur Pier Eringa. "In 4,5 uur naar Berlijn moet mogelijk worden. En voor de langere termijn moeten we in Europa investeren in nieuwe hogesnelheidslijnen."
Snellere treinen moeten mensen uit het vliegtuig lokken, is de gedachte. Ook het kabinet wil dat we vaker met de duurzamere trein gaan in plaats van het vervuilende vliegtuig.
Maar hoeveel sneller zou een treinreis naar allerlei Europese steden in de toekomst kunnen zijn? En wint de trein dan van het vliegtuig? Bekijk het hier:
Tot ongeveer 750 kilometer kan een hogesnelheidstrein prima op reistijd concurreren met het vliegtuig. Dan gaat het vanuit Amsterdam om steden zo ver als München, Praag of Kopenhagen. Maar voor hogesnelheidsspoor naar zulke steden moet diep in de buidel worden getast.
78 miljard
Ingenieursbureau Royal HaskoningDHV becijferde de kosten voor een netwerk naar 31 grote steden in een straal van zo'n 750 kilometer rond Amsterdam op 78 miljard euro. "Dat is veel geld, maar op Europees niveau is dit maar een kleine investering", zegt Barth Donners van het bedrijf. "Je zou zo'n netwerk bij wijze van spreken met het infrastructuurbudget van anderhalf jaar kunnen aanleggen."
Ter vergelijking: In Europa wordt jaarlijks zo'n 55 miljard euro in autowegen geinvesteerd en zo'n 35 miljard euro in spoor. Maar waarom ligt er dan nog geen Europees HSL-netwerk? "Bij infra-investeringen kijkt men toch vooral naar binnenlandse belangen", zegt Donners. "Je zou echt moeten uitzoomen en over de grenzen heen kijken, naar het grotere belang. En dat is ook het milieubelang."
Als je echt ambitie toont, kan je zo'n netwerk aanleggen in vijf tot tien jaar.
Europese landen zullen dus veel meer moeten samenwerken. Het Europese spoor is nu een soort lappendeken, met in ieder land een andere technologie. "Dat maakt het spoor inefficiënt en onnodig duur", zei ProRail-topman Eringa eerder. "We moeten overstappen van oude, dure spoorsystemen naar moderne, goedkope, systemen die met elkaar kunnen praten."
"Als je echt ambitie toont, kan je zo'n netwerk aanleggen in vijf tot tien jaar", zegt Donners. "Meer realistisch is dat het vijftien tot twintig jaar duurt voordat we zo snel kunnen reizen, als we het echt willen en de juiste keuzes maken."
Als er uiteindelijk zo'n netwerk ligt en de prijs van een treinticket is vergelijkbaar met een vliegticket, dan kan de trein veel marktaandeel afpakken van het vliegtuig. Op de route Amsterdam-Berlijn kan die dan bijvoorbeeld stijgen van een geschatte 9 procent naar 68 procent, voorspelt Royal HaskoningDHV. Van de bijna 500.000 vluchten van en naar Schiphol zou dan ruim een kwart niet meer nodig zijn, omdat veel mensen voor bestemmingen op minder dan duizend kilometer de trein pakken.
Japan is het goede voorbeeld
Dat een snelle trein op zulke trajecten veel populairder kan zijn dan het vliegtuig, bewijst Japan. Tussen de megasteden Tokio en Osaka (515 kilometer, 2:22 uur reistijd) heeft de hogesnelheidstrein Shinkansen nu een marktaandeel van maar liefst 86 procent, versus 14 procent voor het vliegtuig.
Tussen Tokio en het verder gelegen Hiroshima (820 kilometer, 3:44 uur) is de verhouding nog altijd 70 procent trein en 30 procent vliegtuig. Dat de snelle treinen op piekmomenten iedere tien minuten vertrekken, maakt ze extra aantrekkelijk.
"Het is echt een kwestie van politieke keuzes maken", zegt Donners van Royal HaskoningDHV. "In Japan kijkt men meer naar het grote geheel en niet alleen naar het lokale belang. De treinbedrijven hebben veel meer geld om hogesnelheidslijnen te ontwikkelen, de overheid financiert mee."