Het werelduurrecord: Coppi, Merckx, Wiggins... en nu Beukeboom?
Dion Beukeboom gaat vanavond een aanval doen op het werelduurrecord. Op de wielerbaan in het Mexicaanse Aguascalientes zal de Nederlander in één uur tijd verder moeten fietsen dan 54 kilometer en 526 meter. Dat is namelijk het huidige werelduurrecord, in juni 2015 gereden door Bradley Wiggins.
De 29-jarige Beukeboom is een wielrenner die op de baan zijn grootste successen vierde. Zo won hij tussen 2015 en 2017 drie keer EK-brons op de achtervolging. Maar sinds hij in oktober vorig jaar aankondigde het werelduurrecord te willen aanvallen, is hij alleen nog maar bezig met dat ene uur, vanavond in Mexico.
Slaagt zijn poging, dan komt de naam van de relatief onbekende Beukeboom in een rijtje met grote, illustere namen. Want de drang om in één uur tijd zo ver mogelijk te fietsen, bestaat al lang. Om precies te zijn: 145 jaar.
Het eerste werelduurrecord
De Brit James Moore was in 1873 de eerste die de uitdaging aanging. Op een heuse vélocipède, zo'n klassieke fiets met een enorm groot voorwiel, kwam Moore in Wolverhampton tot een afstand van exact 14,5 mijl (omgerekend 23,2 kilometer), waardoor vermoed wordt dat het record wel een beetje met de natte vinger is gemeten.
Het eerste officieel gemeten en goedgekeurde werelduurrecord werd twintig jaar later gevestigd. Niemand minder dan Henri Desgrange kwam in 1893 in Parijs tot een afstand van 35,325 kilometer. Tien jaar later kwam Desgrange op het idee om een wielerronde door Frankrijk te organiseren: de Tour de France.
De grote namen
Ook de groten der aarde hebben zich in de loop van vorige eeuw met het werelduurrecord bemoeid. Zoals Fausto Coppi, die het record in 1942 in het door bombardementen geteisterde Milaan op 45 kilometer en 798 meter bracht.
Veertien jaar later verbeterde Jacques Anquetil het record, bij zijn derde poging, met 369 meter. Nadat de Franse legende dat record weer was kwijtgeraakt, deed hij in 1967 een nieuwe, succesvolle poging. Maar die ging niet de boeken in: Anquetil was niet gediend van een toenmalige noviteit bij het werelduurrecord: de dopingtest. De arts werd hardhandig de kleedkamer in Milaan uitgewerkt, waarop de internationale wielrenunie UCI zijn werelduurrecord schrapte.
De wellicht grootste naam viel het record in 1972 aan: Eddy Merckx. De Belg stapte aan het einde van het seizoen in de ijle lucht van het hooggelegen Mexico-Stad op de fiets. Het werd een lijdensweg voor de Kannibaal, maar wel een succesvolle lijdensweg. Merckx noteerde 49 kilometer en 431 meter en bekende na afloop: "Het is het vreselijkste dat ik ooit heb meegemaakt."
Futuristische technologie
Reed Merckx het wereldrecord nog op een 'klassieke' fiets, in de decennia daarna nam de techniek het over. Francesco Moser verbeterde het record van de Belg in 1984 op een (voor die tijd) hypermoderne aerodynamische fiets met een dicht achterwiel: 50 kilometer en 808 meter. Vier jaar later probeerde de Italiaan het nog eens op een wel heel aparte fiets met een enorm achterwiel: dat werd niks.
In de jaren negentig ging het helemaal los met technische snufjes en revolutionaire fietshoudingen. De Schot Graeme Obree bouwde zijn eigen fiets, liefkozend 'Old Faithful' genaamd, waarbij hij onder meer gebruikmaakte van lagers uit een wasmachine. Hij brak het record, ook dankzij zelf ontwikkelde nieuwe fietshoudingen, twee keer. Tegelijk maakte ook de Brit Chris Boardman furore met aerodynamische rijwielen.
De futuristische voertuigen waarmee het werelduurrecord werd aangevallen hadden steeds minder weg van wielrenfietsen, en aan het einde van de vorige eeuw vond wielrenunie UCI het welletjes. De records tussen 1984 en 2000 zijn sindsdien ondergebracht onder de categorie 'beste menselijke prestatie' en het record van Merckx uit 1972 werd weer in ere hersteld.
Nieuw leven
Na de maatregel van de UCI verdween de animo voor het werelduurrecord. Chris Boardman revancheerde zich nog door in 2000 het record van Merckx op een 'gewone' fiets te breken (49,441 kilometer) en de Tsjech Ondrej Sosenka verbeterde die afstand weer in 2005 (49,700 kilometer), maar daarna bleef het lang stil.
Totdat de UCI in 2014 een nieuwe regelwijziging doorvoerde: het werelduurrecord mocht voortaan worden aangevallen met een fiets waaraan dezelfde eisen worden gesteld als op de achtervolging bij het baanwielrennen. De maatregel zorgde voor nieuw elan: sinds 2014 is het record vijftien keer aangevallen, en vijf keer gebroken.
Jens Voigt, Matthias Brändle en vervolgens Rohan Dennis veroverden het record, waarna in februari 2015 Thomas Dekker een poging deed. In het Mexicaanse Aguascalientes kwam de Nederlander niet aan de afstand van Dennis (52,221 kilometer). Dekker kwam één rondje tekort tijdens zijn poging, waarbij de Mexicaanse klok geregeld vreemde kuren vertoonde en soms 70 seconden over een minuut deed.
Vier maanden later, op 7 juni 2015, werd in Londen het record gevestigd dat nu nog steeds staat. Bradley Wiggins verpulverde het record dat op naam van Alex Dowsett stond met ruim anderhalve kilometer. De Britse Tourwinnaar kwam tot 54 kilometer en 526 meter.
De laatste acht officiële werelduurrecords
1972 | Eddy Merckx | Mexico-Stad | 49,431 |
2000 | Chris Boardman | Manchester | 49,441 |
2005 | Ondrej Sosenka | Moskou | 49,700 |
2014 | Jens Voigt | Grenchen | 51,110 |
2014 | Matthias Brändle | Aigle | 51,850 |
2015 | Rohan Dennis | Grenchen | 52,491 |
2015 | Alex Dowsett | Manchester | 52,937 |
2015 | Bradley Wiggins | Londen | 54,526 |
Beukeboom in 2018?
Dion Beukeboom weet dus wat hem te doen staat. Een aantal zaken spreken in zijn voordeel. In tegenstelling tot Wiggins, die zijn wereldrecord reed op een laaglandbaan in Londen, doet Beukeboom zijn poging in het hooggelegen Aguascalientes. Het grote voordeel daarvan is dat de luchtweerstand een stuk lager is, zeker in augustus.
Bovendien is Beukeboom baanwielrenner, net als Wiggins overigens, maar in tegenstelling tot de Brit heeft hij ruim de tijd genomen om zich voor te bereiden op het kunststukje: bijna een jaar.
Eigenlijk is het heel simpel, zei Beukeboom vorig jaar bij de aankondiging van zijn recordpoging: "Ik begrijp de publieke opinie wel: wie is Dion Beukeboom en wat denkt hij in godsnaam te gaan doen? Maar in feite rijd je een uur tegen de klok. En je moet zo ver mogelijk komen."