Franchisers Hema winnen zaak tegen moederbedrijf
De rechtbank Amsterdam heeft de 95 zelfstandige ondernemers die in totaal 250 van de 540 Hema's in ons land runnen, grotendeels in het gelijk gesteld in een geschil met het Hema-hoofdkantoor. De Hema overweegt in beroep te gaan.
Het geschil ging over de vraag hoeveel Hema en franchisers moeten bijdragen aan de uitbouw van de online-activiteiten. Over de verdeling waren afspraken gemaakt, maar die werden door beide partijen verschillend uitgelegd.
De rechtbank oordeelt nu - met de franchisers - dat het hoofdkantoor bij de financiële afrekening over het verleden niet mag afwijken van gemaakte afspraken.
Eén van die uitgangspunten is dat de zelfstandige ondernemers uitsluitend zouden meebetalen aan investeringen in e-commerce-activiteiten in Nederland en niet in het buitenland. Daarnaast hoeven de franchisers alleen bij te dragen aan de operationele kosten van de afdeling e-commerce-distributiecentrum, en uitdrukkelijk niet aan de algemene of overheadkosten van het hoofdkantoor.
In de oude overeenkomst hadden beide partijen ook afgesproken de bestaande afspraken rond e-commerce gezamenlijk te zullen evalueren. Het hoofdkantoor bepleitte dat de uitkomst van de evaluatie moest worden afgewacht, voordat er over het verleden kon worden afgerekend. De rechtbank gaat daar niet in mee.
Hema tevreden
Hema reageert tevreden "dat de facturen die tot nu toe zijn verstuurd, volgens deze uitspraak correct zijn". Ook heeft de rechtbank bepaald dat Hema de bijdrage die aan de franchisers wordt berekend, op een juiste manier heeft onderbouwd en niet verder hoeft te onderbouwen. De ondernemers vonden juist dat die toelichting onvoldoende was.
Het warenhuis is van mening dat de afspraken met zijn franchisenemers - die stammen uit 1997 en 2005 - moeten worden gemoderniseerd en moeten worden aangepast aan de huidige ontwikkelingen in de winkelsector.
De nieuwe afspraken zouden dan moeten worden vastgelegd in een nieuw franchisecontract inclusief een nieuwe opzet voor e-commerce. Daarom sluit Hema een hoger beroep niet uit. Hema ziet echter liever dat er afspraken gemaakt kunnen worden met zijn franchisenemers zonder tussenkomst van een rechter of de dreiging daarvan.
Het botert al lange tijd niet tussen Hema en de franchisers. Er is grote onenigheid over hoe de opbrengsten en kosten van de online-verkopen moeten worden verdeeld.
Franchisers verheugd
De VAB, de Vereniging Aangesloten Bedrijven Hema, is verheugd over het vandaag door de rechtbank gewezen vonnis, waarin de VAB in het gelijk is gesteld over de e-commerce-afspraken die zij in 2015 met Hema namens de franchisenemers heeft gemaakt. De rechtbank is van mening, dat de lezing van de VAB van de gemaakte afspraken de juiste is.
Zoals de VAB altijd heeft benadrukt, is zij zonder meer bereid tot overleg op basis van de gemaakte afspraken, zoals die nu door de rechtbank zijn bevestigd.
Lede ogen
De zelfstandige ondernemers zien met lede ogen aan hoe steeds meer klanten uit hun postcodegebied artikelen kopen rechtstreeks bij de Hema-webshop. Zij vinden dat de opbrengsten van de online-verkopen eerlijker verdeeld moeten worden.
Volgens de Hema is de huidige rol van de franchisers - die wordt omschreven als 'problematisch' en 'contra-productief' - een belangrijke oorzaak van het niet doorgaan van de verkoop van de Hema door Lion Capital aan Core Equity Holdings. De Hema zou volgens bronnen het liefst helemaal af willen van de 'lastige' franchisers.